Woordenlijst van termen (ooit) gebruikt in en rond de bio-industrie en in het mestbeleid
Gebaseerd op een uitgave van de Directie Landbouw van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
Aanvoernorm
Maximaal plafond per hectare van stikstof in de mest van
de eigen veestapel en eventueel aangevoerde mest.
Algemene Inspectiedienst (AID, nu NVMA)
Voormalig controledienst van het ministerie van Landbouw,
Natuurbeheer en Visserij. Controle wordt nu gedaan door de NVWA.
Ammoniakemissie
De vervluchtiging van stikstof in de vorm van ammoniakgas
(NH3) uit bijvoorbeeld een stal, een opslag met dierlijke
mest of wanneer dierlijke mest uitgereden wordt.
Broeikasgas
Een gas dat warmte adsorbeert en daardoor de aarde verwarmt.
Voorbeelden zijn CO2, methaan (CH4) en lachgas
(N2O).
Bureau Heffingen
Een dienst van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij die administratieve verplichtingen en aangiften
controleert die te maken hebben met de mestwetgeving,onder
meer in het kader van het Mineralenaangiftesysteem (Minas).
Tevens ontvangt deze dienst eventuele Minasheffingen.
Depositie
Het neerslaan van stoffen (zouten)uit de lucht.In het
mestbeleid zijn vooral stikstofverbindingen als ammoniak
(NH3) en ammoniumzouten (NH4+) van belang.
Emissieplafond
Maximale hoeveelheid gas die mag vervluchtigen naar
de lucht. Voor elk land in de EU geldt een ander emissieplafond.
Voor Nederland geldt voor NH3 een emissieplafond van
128 kton dat bereikt moet worden uiterlijk in 2010.
Eutrofiëring
Verrijking van bodem en water met een overmaat aan voedingsstoffen
(stikstof en/of fosfaat) wat in het water algengroei
en op het land bijvoorbeeld vergrassing tot gevolg heeft.
Hierdoor worden ecosystemen te land en in het water
bedreigd.
Fosfaat
Een voedingsstof voor planten. In Nederland is dit één
van de twee zogenaamde "mineralen" waarop
de mestwetgeving stuurt.
Fosfaatheffing
Heffing op het vermijdbare fosfaatoverschot op een bedrijf.
Fosfaatverzadiging
Ophoping van fosfaat in de bodem,tot een zo hoog niveau
dat fosfaatuitspoeling optreedt.
Groen Label
Certificaat voor stallen die minder NH3 emitteren dan
gangbare.
Grootvee-eenheid
Eén grootvee-eenheid (gve) komt overeen met de
fosfaatproductie van één melkkoe. Met
deze eenheid kunnen verschillende diersoorten vergeleken
worden als het gaat om mestproductie.
Kaderrichtlijn
voor Water voor landbouw,
natuur, recreatie en visserij
De Europese Kaderrichtlijn Water heeft als doel
duurzaam gebruik van water te bevorderen en de
kwaliteit van watersystemen te beschermen en waar
mogelijk te verbeteren. De implementatie van de
KRW in Nederland is de verantwoordelijkheid van
het ministerie van Verkeer en Waterstaat en kan
grote gevolgen hebben voor de landbouw.
Kwetsbare gebieden
Gebieden die lidstaten van de Europese Unie in verband
met de uitvoering van de EU-nitraatrichtlijn hebben
aangewezen. Het grond- en oppervlaktewater in deze gebieden,
of waarop deze gebieden afwateren, zijn kwetsbaar voor
nitraatverontreiniging (grondwater) en/of eutrofiëring
(oppervlaktewater).
Mestafzetcontract
Contract voor de afzet van mest tussen een veehouder
die op zijn bedrijf een overschot aan mest heeft en
een akkerbouwer, of een andere bezitter van landbouwgrond
die op zijn bedrijf plaatsingsruimte voor mest heeft.
Het contract kan ook worden afgesloten met een mestverwerkend
bedrijf.
Vanaf 2002 is dit een middel voor een veehouder om in
het kader van de Meststoffenwet aan te tonen dat hij
beschikt over voldoende afzetmogelijkheden voor mest.
Mestproductierecht
Recht om mest te produceren,waardoor dieren kunnen worden
gehouden. Onderscheid wordt gemaakt naar grondgebonden
recht en niet-grondgebonden recht.Het grondgebonden
recht is gebaseerd op het areaal landbouwgrond dat iemand
gebruikt op basis van eigendom, zakelijk gebruiksrecht
of reguliere pacht. Het niet-grondgebonden recht is
historisch verworven en geldt bijvoorbeeld voor intensieve
veebedrijven zonder eigen grond. Voor varkens en pluimvee
is het mestproductierecht inmiddels vervangen door varkens-
en pluimveerechten (dierrechten).
Milieuvergunning
Een ondernemer die een bedrijfsgebouw ("inrichting")
wil bouwen of verbouwen, dient hiervoor een milieuvergunning
aan te vragen bij de gemeente waar het bedrijf gevestigd
is. Een ondernemer die vee bedrijfsmatig houdt, heeft
in Nederland voor zijn bedrijf ook een milieuvergunning
nodig. Voordat de gemeente het bedrijf een vergunning
verleent, toetst ze of het bedrijf aan alle milieuvoorwaarden
voldoet. Eén van die voorwaarden betreft de uitstoot
van ammoniak.
Minas-heffing
Regulerende heffing over de overschrijding van de (Minas)verliesnorm.
De heffing is zo hoog dat het voor ondernemers goedkoper
is om maatregelen te treffen in de bedrijfsvoering.
Mineraal
In het mestbeleid synoniem voor voedingsstof voor plant
en dier, in het bijzonder: fosfaat of stikstof.
Mineralenaangiftesysteem (Minas)
Aangifte van de aan- en afvoer op bedrijfsniveau van
de mineralen stikstof en fosfaat en een eventueel overschot
daarvan. Jaarlijks dient het bedrijf de resultaten te
rapporteren.
Mineralenboekhouding
Boekhouding die een bedrijf bijhoudt over de aan- en
afvoer van mineralen.
Mineralenverlies
Overschot aan mineralen (fosfaat en stikstof). Het verlies
wordt berekend door de aanvoer van fosfaat of stikstof
met bijvoorbeeld kunstmest en aangekocht veevoer te
verminderen met de afvoer met bijvoorbeeld melk,vee
of gewassen. Wanneer het verschil groter is dan nul
dan is er sprake van een verlies dat verloren gaat naar
het milieu of zich ophoopt in de bodem.
Monitoring
Het volgen van de kwaliteit van bodem, water en lucht.
Een voorbeeld is het monitoren van grond- en oppervlaktewater
met regelmatige tussenpozen om de ontwikkeling van de
fosfaat- en stikstofgehalten bij te houden.
Nitraatnorm
Voor grondwater geldt een nitraatnorm van 50 mg nitraat
per liter.
Nitraatrichtlijn
Europese regelgeving op het gebied van bemesting. De
EU lidstaten dienen de verplichtingen van de Nitraatrichtlijn
om te zetten in nationale wetgeving.
Spoorelementen
Mineralen die in zeer kleine hoeveelheden essentieel
zijn voor de groei, kwaliteit en of gezondheid van plant
en/of dier. Wanneer veel hiervan wordt opgenomen, kan
een spoorelement echter schadelijk zijn. Voorbeelden
zijn koper en zink. Er bestaan ook niet-essentiële
spoorelementen, zoals cadmium.
Stikstof
Een voedingsstof voor planten. In Nederland is dit één
van de twee zogenaamde "mineralen" waarop
de mestwetgeving stuurt.
Streefwaarde
Milieukwaliteitsniveau waar beneden risico's voor het
optreden van nadelige effecten verwaarloosbaar worden
geacht.
Systeem van mestafzetovereenkomsten
Systeem waarbij agrariërs met een mestoverschot
op het eigen bedrijf verplicht zijn mestafzetcontracten
te sluiten met afnemers van mest (mestafzetsysteem).
Uitrijregels
Regels die aangeven wanneer en hoe dierlijke mest, zuiveringsslib,
compost, zwarte grond en mengsels hiervan ogen worden
uitgereden.
Uitspoeling
Voedingsstoffen en andere stoffen kunnen met het regenwater
uitspoelen naar het grondwater als de bodem niet meer
de capaciteit heeft die stoffen vast te leggen. Een
stof als nitraat spoelt snel uit.
Vergrassing
Overvloedige grasgroei als gevolg van teveel meststoffen.
In natuurgebieden verdringt het gras andere planten.
Verliesnorm
Het toegestane mineralenoverschot in kilogrammen per
hectare.
Het mineralenoverschot is aanvoer minus afvoer. Er zijn
verliesnormen voor zowel stikstof als fosfaat. Bij een
overschot boven de verliesnorm moet een boer een heffing
betalen.
Vermesting
Een overmaat aan stikstof en fosfaat in de bodem, waardoor
ecologische processen in water en bodem worden ontregeld
en drinkwaterbronnen worden bedreigd.
Verzuring
Het zuurder worden van bodem en water als gevolg van
neerslag van verontreinigende stoffen uit de lucht.
De voornaamste stoffen die verzuring veroorzaken zijn
zwaveldioxide, stikstofoxiden en ammoniak.
Zuurdepositie
De stoffen die verzuring veroorzaken verspreiden zich
via de lucht.
Uiteindelijk komen de stoffen toch op de bodem terecht.
Deze zuurdepositie kan droog (stofdeeltjes) en nat zijn
(regen, mist). De neerslag van deze stoffen op de bodem
wordt zuurdepositie genoemd.