In ons land wordt jaarlijks
een systematische terreur gepleegd tegen 450
miljoen stuks productiedieren. Het onverdoofd
castreren, het opeen proppen in bedompte schuren,
de dagelijkse doses medicijnen, het zinloos
couperen van staarten, het knippen van oren
en tanden: volgens minister Veerman bent u,
de consument, hiervoor verantwoordelijk. Als
de consument dierenwelzijn werkelijk belangrijk
vindt, dan moet hij meer betalen voor dierlijke
producten. Doet u dat niet, dan bent u hypocriet. Door Krista van Velzen. Zij is Tweede-Kamerlid van
de SP.
Copyright Het Financieele Dagblad
February 17, 2004.
De minister grossiert zelf in hypocrisie,
doordat hij zijn verantwoordelijkheden als bewindvoerdereenzijdig
afschuift op anderen. Als de consument veilig over straat
wil, wordt hij toch ook niet geacht een prive-bodyguard
in te huren. Dierenwelzijn is net als veiligheid een collectief
goed. Daarin heeft de overheid wel degelijk medeverantwoordelijkheid.
De overheid is immers door de burger gekozen met de opdracht
om het land te regeren, om zorg te dragen voor onze collectieve
belangen. Een minister die weigert op te treden tegen
dierenleed, verzuimt zijn taak. Punt uit.
Het probleem waartegen de biologische varkenshouders
zijn aangelopen, is een marktordeningvraagstuk. De biologische
sector heeft een klein marktaandeel, waardoor transport
en handel relatief duur zijn, en de uiteindelijke consumentenprijs
te hoog. Hierdoor blijft het marktaandeel beperkt. Een
vicieuze cirkel dus. Om de sector over dit dode punt
heen te helpen, is ingrijpen door de overheid als marktmeester
legitiem. Het gaat tenslotte om een collectief belang.
Ik stel de volgende aanpak voor. Een tijdelijke accijnsheffing
van 5 procent op vlees en eieren levert jaarlijks 200
miljoen euro op. Zolang de heffing tijdelijk is (maximaal
vijf jaar), zal de Europese Commissie geen bezwaar maken.
Bovendien is de heffing zo laag, dat er nauwelijks grenseffecten
zullen optreden. Dat de heffing praktisch uitvoerbaar
is, bewijst Frankrijk: daar bestaat al zes jaar een
vleesheffing. Met de baten van de heffing worden fiscale
maatregelen genomen om het prijsverschil tussen gangbaar
en duurzaam geproduceerd vlees te verminderen naar zo'n
25 procent. Hierdoor zal het marktaandeel van biologisch
vlees toenemen en de kostprijs dalen. Over vijf jaar
hebben we dan een solide, zelfstandige biologische veehouderij.
Mits slim aangepakt, is de vleesheffing haalbaar en
uitvoerbaar. Het gaat om politieke wil en daadkracht.
Daar lijkt het probleem te liggen. Want behalve zijn
resolute weigering om tot prijsprikkels over te gaan,
vertoont de minister nog vele andere staaltjes van halfslachtig,
dieronvriendelijk beleid. Zo hebben de schapenhouders
onlangs toestemming gekregen om tot 2006 door te gaan
met het couperen van schapenstaarten, terwijl het verbod
hierop al in 1996 in werking is getreden. Ook wilde
de minister niets weten van het advies van de Raad voor
Dierenaangelegenheden om paal en perk te stellen op
het houden van exotische dieren als huisdier. Hyena's
en gifslangen, je kunt het zo gek niet bedenken, het
mag allemaal van de minister.
Veerman houdt ervan om zich te verschuilen achter Europa.
Daar worden de regels gemaakt, zegt hij terecht. Maar
zeker in dit jaar, waarin Nederland voorzitter van de
EU wordt, mag er wel wat pro-activiteit van de minister
verwacht worden. Wat is de agenda van de minister? Gaat
de minister differentiatie van btw-tarieven naar duurzaamheideffecten
aan de orde stellen? Het is zeer de vraag of duurzame
veehouderij met deze minister dichterbij komt. Maar
een ding is zeker. Als de biologische varkensboeren
moeten terugschakelen naar gangbare productie, dan ligt
dat niet alleen aan de 'hypocriete'
consument, maar vooral aan een hypocriete minister
die zijn verantwoordelijkheden eenzijdig afschuift.