Een dag in de slachterij |
Ik groeide op in het plattelandsstadje Borculo, dat
onder anderen bekend om zijn enorme zuivelfabriek. In
de schaduw van dit enorme gebouw stond de vleesfabriek
van Hoi Rookworsten. Wanneer de wind uit het oosten
woei, hing er bij ons in de straat dan ook vaak een
geur van kadavers. Dat was echter niet de enige manier
waarop de fabriek haar bestaan kenbaar maakte. 's Middags
wanneer ik met de honden ging wandelen, kwamen er vaak
vrachtwagens voorbij rijden, met daarin dicht op elkaar
gepakte varkens in laadbakken. De vrachtwagens hielden
zich niet bepaald aan snelheidslimieten en scheurden
soms met hoge snelheden door de bocht. Het geluid van
de krijsende varkens, die op zo'n moment gigantisch
in paniek raakten, ging bij mij door merg en been.
Op mijn 15e zou ik mijn allereerste echte (vakantie)baantje
krijgen en het toeval wilde dat ik via een uitzendbureau
bij Hoi zou komen te werken. Ik wist hoe de varkens
werden getransporteerd en in eerste instantie leek het
me niet zo prettig om in een slachterij te werken, maar
ach, het werk betaalde niet slecht. Met frisse moed,
doch ietwat nerveus, ging ik 's maandagsochtends op
naar de slachterij. Ik werd daar samen met een aantal
leeftijdsgenoten, die ook die dag zouden beginnen, in
het kille gebouw ontvangen en kort rondgeleid. Vervolgens
kregen we overall, schoenen en een petje en konden we
aan de slag. Eenmaal de slachthal binnenlopend, drong een penetrante
en zeer onaangename lijkenlucht mijn neus binnen, maar
dat zou snel genoeg wennen. Ik schrok meteen van het
hoge tempo waarin de grote vleeshaken met daaraan kadavers
van varkens voorbij kwamen. Hoewel het een vreemde gewaarwording
was bleek er echt sprake van dierlijke massaproductie.
Iedereen had er ook zijn eigen taak. Sommigen moesten
bijvoorbeeld de ingewanden of huid verwijderen. Ikzelf
moest reuzel met een slang tussen de ribben van de varkens
wegzuigen. Niet echt fris, maar ook helemaal geen zwaar
werk. We hadden bovendien, ondanks het lawaai, de mogelijkheid
om zo nu en dan onderling wat te babbelen en grapjes
te maken. Zo verstreek de ochtend en ik meende toen
dat ik mijn vakantiebaantje bij Hoi wel zou kunnen uitzitten.
Na de lunch stond ik op het punt om weer aan de slag
te gaan, maar ik werd door mijn chef gesommeerd mee
te komen naar een andere afdeling waar die dag iemand
ziek was geworden. Ik volgde hem naar mijn nieuwe bestemming
en naarmate we dichterbij kwamen, werd het geschreeuw
van varkens steeds hoorbaarder. Ik kreeg een angstig
gevoel toen ik vermoedde waar we naar toe op weg waren.
We kwamen aan in een grote stal aan waar varkens door
een groot doolhof werden gejaagd om uiteindelijk in
de hellepoort bijeengedreven te worden en vervolgens
geëlektrocuteerd te worden. Ik kreeg een stroomstok
in mijn hand en moest de varkens een elektrocuteermachine
indrijven. Iets verder stond een man met een groot mes
om de varkens hun keel door te snijden, nadat ze geëlektrocuteerd
waren.
De varkens werden mijn kant uitgedreven met (stroom)stokken
en indien ze weigerden kregen ze ook nog eens een flinke
trap. Ik kreeg iedere keer 15 tot 20 varkens 'te verwerken'.
Om te zorgen dat de varkens niet terugvluchtten werd
een hek achter ze gesloten en zaten ze met zijn allen
letterlijk bovenop elkaar gepakt in een hok van ongeveer
twee bij drie meter. Er was slechts een kleine opening
waar de varkens stuk voor stuk doorheen moesten. Eenmaal
in die opening kwamen de varkens op een lopende band
terecht en was er geen weg meer terug voor ze. Varkens
die zich verweerden moest ik met een stroomschok vooruit
jagen. Het was echt geen eenvoudige opdracht om 15 varkens,
spartelend van angst en paniek, op georganiseerde wijze
naar hun eindbestemming te leiden. |
Ik durfde mijn stroomstok nauwelijks te gebruiken en
werd daarom zo nu en dan bijgestaan door ervaren collega's
die bijzonder weinig moeite leken te hebben om deze
dieren een wreed einde te bezorgen. Sterker nog, ze
hadden plezier in hun werk en leken mijn terughoudendheid
ook wel grappig te vinden. Een van mijn collega's zei
daarop tegen me 'het is misschien niet zulk fijn werk,
maar het went vanzelf'. Hoe zou kon ik nou ooit aan
moorden kunnen wennen?
De tijd streek voorbij en er spookten allerlei gedachten
door mijn hoofd. Ik wilde er het liefst zo snel mogelijk
vandaan vluchten of de varkens vrij te laten, terwijl
niemand oplette. Ik vond het verschrikkelijk, maar toch
bleef ik gewoon mijn werk doen. Ik voelde schaamte bij
het idee er zomaar vandoor te gaan, zonder iemand iets
te laten weten en ik wist dat het nutteloos was om pogingen
te doen de varkens te laten ontsnappen. De gedachte
dat de dieren beter af waren met iemand die ze zo min
mogelijk pijn wilde doen, maakte dat ik doorging met
mijn taak. Ik bedacht ook dat het rechtvaardiger was
dat hun beul zelf ook leed onderging in plaats van plezier,
zoals het geval was bij mijn collega's. Ik begon zelfs
de idiote overweging te maken om zelf maar de elektrocuteermachine
in te kruipen, om als een soort jezus te sterven voor
de wandaden van mij en mijn collega's.
Zo nu en dan kon ik even tot rust komen. Helaas was
dat wanneer bij een varken de stroomstoot van de elektrocuteermachine
niet voldoende was om het dier te doden. Het probeerde
dan alle kanten uit te vluchten en moest door meerdere
mensen worden tegengehouden. Vervolgens kreeg het met
een klem alsnog een fatale stroomstoot. Een varken
bleek echter zo goed bestand dat ze hem wel vier of
vijf schokken moesten geven voordat hij het loodje legde.
Het dier krijste gigantisch en ik probeerde er niet
op te letten, want het was te afschuwelijk om te aanschouwen.
Tijdens een korte middagpauze gingen we gezamenlijk
koffie drinken en een collega vertelde mij dat wanneer
je een gezin moet onderhouden je dat werk wel gewoon
accepteert als er niets anders is. Ik kon er wel iets
van begrijpen, maar vond zijn houding uiteindelijk toch
buitengewoon laf. Ik merkte hoe doof mijn oren doof
waren geworden van het geschreeuw van de varkens en
ik vroeg me af hoeveel ik er eigenlijk al had vermoord.
Ik schatte het aantal op ongeveer 200, maar het waren
er mogelijk nog veel meer.
Ik had toch een beetje bij kunnen komen en realiseerde
me dat ik het nog maar een uur hoefde vol te houden.
Dat was wel het langste uur dat ik ooit mee heb gemaakt.
Telkens wanneer ik met mijn stroomstok het lichaam van
een varken naderde keken zijn ogen me vol angst aan,
smekend om het geen pijn te doen. Meestal hoefde ik ze niet eens met de stok aan te raken. Bij een minste
beweging kropen ze al zo ver mogelijk bij me vandaan
en vluchtten zodoende meteen de nauwe opening van de
elektrocuteermachine in.
Een keer, toen ik even helemaal
alleen was, probeerde ik een varken te aaien om te laten
zien dat ik het geen pijn wilde doen, maar het kroop
helemaal ineen van angst. Dat durfde ik dus ook niet
meer te doen.
Van angst en pijn scheten de varkens de hele vloer onder
en die was erg glad van hun dunne mest geworden. Door
de paniek en het dringen van de varkens gleden ze dan
ook voortdurend uit. Een varken had zijn poot
in zo'n rare houding hangen, dat ik alleen maar kon
concluderen dat de poot gebroken was. Het arme beestje
wilde en kon de machine niet in. Een collega pakte daarop
een lange haak, stopte deze bij het varken in de anus
en tilde het omhoog. Vervolgens werd het richting de
opening geduwd en geschopt. Ik begreep niets van de
wreedheid van mijn collega's.
Ik had inmiddels een paar honderd varkens de dood ingejaagd
en gelukkig was het eindelijk vijf uur geworden. Ik
kon naar huis!! Jankend en helemaal kapot kwam ik daar
aan en ik heb die avond geen vlees gegeten.
Het heeft uiteindelijk toch nog een half jaar geduurd
voordat ik vegetariër ben geworden. Ik vond het
namelijk moeilijk om dit tegenover mijn ouders te verkondigen. Ik heb de dood van een paar honderd varkens op mijn
geweten en hoop de rekening enigszins te kunnen vereffenen
door er alles aan te doen de bio-industrie uit te roeien.
Ik hoop dat de lezer een indruk heeft gekregen hoe het
er aan toe gaat in de bio-industrie en inziet dat dergelijke
barbaarse misstanden moeten worden uitgebannen. Ik erken
dat mijn verhaal acht jaar geleden plaatshad, maar wanneer
ik de beelden van nu op T.V. zie, dan is er niets veranderd.
Mea Maxima Culpa!
Fabian Gort
- Februari 2001.
Terug naar persoonlijke verhalen. |
Lees op het weblog meer over de slachterij. |
|
|
|
|
|