De ruimte voor dieren in de vrije natuur wordt met de uitbreiding van het gebied
dat mensen in gebruik nemen voor bewoning en bebouwing
steeds kleiner. Voor veel diersoorten wordt de
overgebleven leefruimte zo klein dat zij dreigen
uit te sterven.
Dat is erg, maar hoe erg? Moeten we niet kiezen?
Al miljoenen jaren is het zo dat diersoorten opkomen
en weer verdwijnen. Dinosaurussen waren gigantische
dieren en de aarde zou al snel te klein geweest
voor de mens en dit dier samen als het niet was
uitgestorven. Voor wie ze wil beleven komen zij
via virtuele mogelijkheden (op een ongevaarlijke
manier) weer tot leven (Jurassic Parc).
Belangrijker dan het voorkomen van uitsterven
van diersoorten is of ecosystemen voldoende levenskansen
maken. Een ecosysteem zorgt voor voldoende levenskansen
voor de grotere organismen, waaronder de mens.
Kleine, vrijwel onzichtbare dieren zorgen voor
de omzetting van afval in voeding voor het begin
van de voedselkringloop in het ecosysteem. Een
ecosysteem zal niet snel inklappen, wel is het
ter land, ter zee en in de lucht snel bekeken
met de grotere organismen aan het einde van voedselketen.
De jacht en inbeslagname van leefruimte hebben
vooral impact op de biodiversiteit van de grotere
zoogdieren. Dat zijn ook de wezens waar wij mensen
het meeste affiniteit mee hebben, maar helaas niet alle mensen. Sommigen zijn onverschillig en nemen de levens van (zeldzame) dieren en laten
daarmee hun korte termijn belangen prevaleren
boven de schande van de afkeuring van anderen.
Bosbranden in Sumatra bedreigen de Oerang Oetang
en de gewoonte om bushmeat te schieten en te eten
bedreigt mensapen in Afrika. Hoewel apen recht
hebben op een vrij leven in het oerwoud, is de
bedreiging met uitsterven heden zo groot dat de
dieren ook als soort meer overlevingskans maken
in een dierentuin.
Ander voorbeeld: het leefgebied van de ijsbeer
wordt door het smelten van de ijskap rap kleiner.
Mogen ijsberen uitsterven of mogen zij voortbestaan
in de dierentuin? Moet de mens de ijsbeer als
soort in eeuwen lang leven houden en straks weer
uitzetten als de ijskap in een verre toekomst
misschien weer aangroeit?
Dit is een vreemde situatie: naarmate de mens
meer dieren zeldzaam maakt door deze te (laten)
doden, wordt de kans groter dat we ze alleen nog
zullen tegenkomen in de dierentuin. Immers de
waarde van een dier wordt groter wanneer er minder
exemplaren van zijn en met name in een dierentuin
kan de mens de overlevingskans garanderen en dit
bekostigen via entreegelden.
Voor het dier is deze situatie minder florissant,
al zullen er veel mensen die redeneren dat dieren
in de dierentuin beter af zijn dan in de vrije natuur. Zij hoeven niet meer zelf voor voedsel
te zorgen en hun veiligheid is maximaal. Maar
goed, dat zijn flauwe argumenten.
Is er dan (straks) nog wel een probleem? Voor
diegenen die zich opwerpen voor een natuurlijk
leefgebied van dieren uiteraard wel. Er zit niet
veel anders op dan zich te organiseren en te verenigen
en zich financieel sterk te maken met dezelfde
economische middelen die nu de grote zoogdieren
bedreigen. Geld kan worden gebruikt om leefgebieden
op te kopen en ontoegankelijk te maken voor kwaadwillenden.
Geld kan worden gebruikt om mensen te betrekken
in een alternatieve, diervriendelijke economie.
Een effectieve, maar geduld vragende mogelijkheid
zit 'm in het vergroten
van het bewustzijn van alle mensen tot het
niveau dat zij andere levende wezens vrij kunnen
laten in de eigen natuurlijke omgeving. Dit laatste
is de ware vorm van ontwikkeling en beschaving.
Mensen moeten gestimuleerd worden om zelf de verantwoordelijkheid
te nemen tot verdediging van vrijheid van iedereen.
Anders gezegd: mensen zouden anderen net zo serieus
moeten nemen als zichzelf.
Zorg hebben voor anderen (mens of dier) betekent
niet dat je anderen in een zorginstelling plaatst
maar dat je het voor anderen mogelijk maakt om
in vrijheid,
autonoom te leven. Dat is ware dierenliefde. |