Er is gemiddeld twee kilo wilde vis nodig om één kilo vis te kweken.
Laatst nog een palinkje gegeten?
Tien tegen een dat hij zijn leven heeft gesleten in een kunststofbassin.
Meer dan tachtig procent van de paling op de Nederlandse markt is namelijk gekweekt.
Glasaal, jonge paling, worden voor de Franse en Spaanse kust uit het water geschept en vetgemest in kwekerijen, die de laatste tien jaar als paddestoelen uit de grond schieten.
Een geluk bij een ongeluk, want in de Nederlandse binnenwateren is nauwelijks meer een wilde paling te vangen.
Niet alleen de kweek van paling is toegenomen.
Ook die van zalm, karper, garnaal en honderden andere vissoorten.
Het gaat uitstekend met de visteelt in de wereld. Volgens de Wereldvoedselorganisatie
FAO is de productie tussen 1987 en 1997 toegenomen
van 10 miljoen ton naar 29 miljoen ton. Daarmee
is een kwart tot eenderde van de vis die mensen
eten, afkomstig van visvijvers, ijzeren hangkooien
of aquaria. En die groei zal nog verder toenemen.
Honderden investeringsprojecten moeten nog tot
hun recht komen. In Nederland experimenteren kleine
bedrijfjes bijvoorbeeld met de teelt van tarbot
en schol. Dit artikel van Astrid Smit is met toestemming overgenomen uit Intermediair (24 augustus 2000). Veel mensen zijn verguld met deze groei. Prachtig,
hiermee worden twee problemen opgelost, menen
zij. een : we kunnen de behoefte aan eiwit
van de groeiende wereldbevolking aan. Twee: we
voorkomen dat de visvoorraden in de zee definitief
uitgeput raken. Maar een groep van Amerikaanse,
Filippijnse, Engelse en Scandinavische wetenschappers
waarschuwde eind juni in Nature voor de keerzijde.
Visteelt kampt met een paradox, is hun boodschap.
Visteelt is dan misschien een oplossing voor de
overbevissing, maar draagt er ook
aan bij. Veel vis eet namelijk zelf ook vis, vis
die afkomstig is uit de oceanen.
Daarnaast nemen de Aziatische garnalenkwekerijen
enorme kustgebieden in beslag. De vissen die deze
gebieden als kraamkamers gebruiken, worden daardoor
ernstig in hun ontwikkeling belemmerd. Ook de
teelt van zalm legt zijn beslag op het ecosysteem.
Ze belast het milieu - de poep spoelt rechtstreeks
de zee in met het risico van algenbloei - en soms
ook voor genetische vervuiling doordat de gekweekte
zalm, vaak met een andere genetische structuur,
ontsnapt uit de ijzeren hangkooien en kruist met
de wilde zalm.
Wilde vissen
Wereldwijd worden maar liefst 220 vissoorten,
schaaldieren zoals kreeften, en schelpdieren gekweekt.
Qua productie staat Europa op de tweede plaats,
ver achter Azië, dat verantwoordelijk is
voor tachtig tot negentig procent van de totale
visteeltproductie. Toch liggen de hete hangijzers
van de visteelt niet zozeer in Azië, want
daar worden vooral karpers gekweekt. Deze vissen
zetten planten om in hoogwaardige eiwitten en
oliën, geschikt voor menselijke consumptie,
net zoals koeien, schapen en varkens dat voor ons doen.
Het probleem zit hem, volgens de schrijvers in
Nature, juist in de carnivore vis die vooral in
Europa, Japan en Noord-Amerika wordt geteeld.
Vis en schaaldieren als paling, zalm en garnaal
krijgen vismeel gemaakt van wilde vis. Voor de
tien meest geteelde vissen is gemiddeld twee kilo
wilde vis nodig om één kilo vis
te kweken. Voor de zalm is dat drie kilo wilde
vis en voor 'supercarnivoren' als bot, heilbot,
kabeljauw en schelvis vijf kilo. Deze carnivore
visteelt is dus bijzonder inefficiënt .
De netto visproductie van de wereldwijde visteelt
valt ondanks deze teelt van viseters nog positief
uit. Met dank aan de vistelers in Azië met
hun vegetarische karpers. Voor de totale productie
van negenentwintig miljoen ton vis is tien miljoen
ton wilde vis nodig. Tien miljoen ton vis dus, die in damp is opgegaan. Vis die vaak geschikt
zou zijn voor menselijke consumptie.
En de verhouding tussen visproductie en visvoer wordt
alleen maar ongunstiger: in de toekomst neemt
het gebruik van vismeel toe door de explosief
toenemende teelt van zalm en van andere carnivoren
zoals garnaal en paling. Ook Aziatische viskwekers
gebruiken steeds meer visvoer voor hun plantenetende
of allesetende vis: daar groeien die dieren namelijk
zo lekker hard van.
De druk op de visvoorraad in de zeeën en
oceanen wordt dus alleen maar groter. Ansjovis,
makreel, haring, sardientje, sprot en zandaal
- waarvan het merendeel met grote industrieboten
voor de kust van Chili en Peru en in de Atlantische
Oceaan wordt gevangen voor de productie van vismeel
- zullen nog meer te lijden hebben. Nu al zorgt
het verminderde aantal van zandaal, spiering en
puitaal in de Noordzee voor de reductie van kabeljauw
en verminderd broedsucces van zeehonden en diverse
vogels, zo stellen de klokkenluiders van Nature.
Voor de Peruaanse kust is eenzelfde verband geconstateerd
tussen de bevissing van ansjovis en de achteruitgang
van vogels en zoogdieren. Michel Langendijk van
de Werkgroep Noordzee te Utrecht: 'Wij vrezen
dat de industriële visserij, door de toenemende
vraag van de visteelt, het ecosysteem nog verder ontwricht. Temeer daar deze visserij weinig beperkingen
wordt opgelegd'.
Plantaardige zalm
De marktleider van de wereldwijde vismeelindustrie
heeft zijn hoofdkantoor in Nederland. Het is Nutreco
- fabrikant van vee- en visvoer - te Boxmeer, met
tachtig productiefabrieken verdeeld over achttien
landen, tienduizend medewerkers en een omzet van
twee miljard. De visteelttak - Nutreco Aquaculture
- is de laatste jaren enorm gegroeid en streeft
naar totale ketenbeheer binnen de zalmindustrie.
Van voer tot vis. Daarom deed het in april dit jaar
nog een bod van één miljard op het Noorse Hydro Seafood, producent van Atlantische
zalm. De Noorse en Ierse autoriteiten hebben al
toestemming gegeven voor de overname, het wachten
is op toestemming van de Britten.De Noor Reid Hole, directeur
Technology Development van Nutreco, erkent het probleem
van de toenemende druk van visteelt op de visvoorraad
in de zeeën. 'Wij hebben miljoenen geïnvesteerd
om dit probleem te voorkomen. En ik denk dat het
kan'. De oplossing, waar Nutreco al sinds begin
jaren negentig aan werkt, is om carnivore vissen
zoals de zalm een vrijwel compleet plantaardig dieet
te geven. 'Inmiddels weten we via experimenteel
onderzoek dat het kan. Jonge zalm, die in zoet water
leeft, kan niet zonder vismeel. Maar de wat oudere
zalm, die leeft in zout water, kan leven op een honderd procent plantaardig dieet. Weliswaar moeten
er kunstmatig essentiële aminozuren aan het voer worden toegevoegd die het dier zelf niet kan maken.
Maar de zalm smaakt hetzelfde en groeit even hard'.
In de praktijk is het echter nog niet zover, bekent
Hole. De zalmen worden nu gevoerd met vijftig procent
vismeel en vijftig procent plantaardige stoffen.
Nutreco laat het afhangen van de marktprijzen. 'Als
er een schaarste is aan vismeel, schakelen we over
op plantaardige voeding. Is er geen schaarste, dan
voeren we vismeel'.
Namaakkrab uit blik
Bram Huisman, hoogleraar visteelt aan de Landbouwuniversiteit,
is terughoudender. Volgens hem zal de druk op de
visvoorraden voorlopig toenemen, vanwege de blijvende
groei in de carnivore visteeltsector. Zalm kan inderdaad
overstappen op een plantaardig dieet. Voor de meeste
andere soorten is deze mogelijkheid echter niet
onderzocht of zijn de resultaten niet overtuigend.
'Maar', relativeert Huisman, 'het visteeltonderzoek
is pas vijfentwintig jaar geleden op gang gekomen.
Er kan nog veel veranderen. Als er maar schaarste
is, dan komen de oplossingen vanzelf'. Overigens
vermoedt Huisman dat vis, die nu tot vismeel wordt
vermalen, zich prima leent voor opwaardering tot
consumptievis. 'Kent u die blikjes krab van Britse
makelij? Dat is gemodificeerde wijting. Een technologisch
hoogstandje, want de Britten hebben de textuur van
de wijtingspieren zodanig veranderd dat het precies
lijkt op krabbenspieren. Verder hebben ze wat krabsmaken
toegevoegd. Het smaakt uitstekend. Zoiets zou je
voor meer laagwaardige vis kunnen onderzoeken. Dan
verlies je helemaal geen viseiwit. Want als je denkt
vanuit duurzaamheid is het onzin om van vis, via
visteelt, nieuwe vis te maken'.
De schrijvers van het artikel in Nature vinden dat er meer vegetarische
vissen gekweekt moeten worden in plaats van carnivore
om het probleem op te lossen. Maar Huisman acht
deze oplossing voor West-Europa niet haalbaar. 'Europa
is niet zo rijk aan plantenetende vissoorten. En
de planteneters die er zijn, vinden wij niet lekker'.
Alleen karperachtigen lenen zich hiervoor. Het idee
om plantenetende vis te telen voor vismeel, zodat
tenminste de visvoorraden in de zee worden ontlast,
acht hij ook niet haalbaar. 'Dan wordt het voer
ontstellend duur'. Michel Langendijk van
de werkgroep Noordzee zucht diep bij al dit soort
kunstmatige oplossingen. Eigenlijk zou hij de visteelt,
in wezen bio-industrie, een halt willen toeroepen.
'We moeten gewoon duurzamer met de zee omgaan. De
zee is een prachtige kweekvijver en daar valt in
principe genoeg vis te halen'. Hij wijst erop dat
binnenkort zalm op de markt komt die gegarandeerd
een natuurlijk en vrij leven heeft gehad. Liefhebbers
van de scharrelzalm kunnen weer zelf kiezen.
Leeg. Door de overbevissing verandert ons dagelijks leven (bol.com).
Het boek 'Leeg' onthult de verschrikkelijke gevolgen van overbevissing
op onze oceanen en zeeën. Clover is duidelijk
in zijn argumenten: wij, de consumenten moeten
veranderen als we iets veranderd willen zien in
deze wereldwijde verwoesting van de ecosystemen
onder het wateroppervakte.
"Eet meer vis" blijft de gezondheidslobby
maar zeggen. Natuurlijk is vis gezond, maar of het
nog lekker smaakt als je weet wat er allemaal gebeurt
voordat het lekkerbekje op je bord ligt, is maar
de vraag. De visindustrie en haar lobby vermelden
namelijk nooit erbij welke verschrikkelijke gevolgen
de industriële visserij met zich meebrengt.