Het gevaar van antibiotica bij concentraties van dieren
Waarom wordt antibiotica zo veel gebruikt?
Antibiotica wordt al tientallen jaren toegevoegd aan
veevoeder voor varkens en kippen om een aantal redenen.
Het verkleint de kans op het uitbreken van ziektes tussen
de opeengepakte dieren. Daarnaast versnelt het de groei
van de dieren. Uiteindelijk scheelt dat de bio-industrieel
dus geld. De hoeveelheid antibiotica vermengd in het
veevoer is immens: een kwart miljoen kilo per jaar.
Het gevaar is dat de bacteriën in de ingewanden van
het dier resistent worden. Tussen allerlei soorten bacteriën
wordt deze resistentie uitgewisseld. Uitwisseling vindt
ook plaats tussen dier en mens. Normaal gesproken vormen
deze bacteriën geen gevaar, maar wanneer de mens verzwakt
is (bijvoorbeeld door een operatie) dan zal het toedienen
van antibiotica in het ziekenhuis de ongestoorde groei
van de resistente bacteriën in het zieke en kwetsbare
lichaam tot gevolg hebben. De kans is levensgroot dat
de patiënt vervolgens overlijdt. Omdat het aantal soorten
bacteriën dat resistent is groeit, vermindert het aantal
soorten nog werkzame antibiotica en nadert dit aantal
de nul. Vanaf dan is er geen redding meer mogelijk voor
levensbedreigende bacteriële infecties voor vleeseters
en voor vegetariërs.
Weliswaar zijn bacteriën geen virussen, maar naar
schatting een op de drie varkens in Nederland
draagt influenzavirussen bij zich, overblijfselen
van de Spaanse of de Hongkonggriep -H1N1 en H3N2. Het varken is een bekend mengvat van virussen
en als H7N7 zich mengt met H1N1 of H3N2 dan ontstaat
er een griepvirus dat mensen kan besmetten én
nieuw is -de mens is er dus nog niet tegen beschermd
(Trouw, 17 april 2003).
Zo zijn vrijwel zeker de grote griepepidemieën
van de twintigste eeuw ontstaan: de Spaanse griep van
1918, de Aziatische griep van 1957 en de Hongkonggriep
van 1968, alle met vele miljoenen slachtoffers.
Stijgt of daalt het gebruik van antibiotica?
Bij de vleesvarkens steeg het antibioticagebruik in 2005 het meest (met 10,1 procent) ten opzichte van 2004. Ook de zeugen kregen 6,3 procent meer antibiotica. Het antibioticagebruik bij deze dieren stijgt naarmate het aantal grootgebrachte biggen per dier stijgt. Vleeskuikens kregen in 2005 3,7 procent meer antibiotica.
Met deze stijging neemt het gevaar van resistente MRSA-bacteriën toe.
Wim Köhler schreef 26 april 2003in de NRC:
"Meer dan de helft van de 9 miljard varkens
op de wereld leeft in China. En 70 procent van
het irrigatiewater dat Chinezen gebruiken is verontreinigd
met dierlijke uitwerpselen. Dat vergroot de kans
op het overspringen van virussen van dier naar
mens. Niet alleen de SARS-dreiging komt uit China.
In 1997 is daar ook een vogelgriepvirus ontstaan,
waar in Hongkong mensen aan zijn gestorven".
Virussen laten zich alleen bedwingen door isolatie.
En ze zijn uit te roeien door vaccinatie. Internationale
handelsverdragen vereisen echter open grenzen met vrij
verkeer van goederen. Die verdragen zijn tot stand gekomen
om de wereldhandel te stimuleren. Het is duidelijk dat
de gezondheidsaspecten daarbij een te ondergeschikte
rol hebben gespeeld. De virusuitbraken van de afgelopen
jaren maken duidelijk dat die situatie onhoudbaar is
geworden. Voor een oplossing op langere termijn moet
de volksgezondheid hoger op de agenda van het wereldhandelsoverleg
prijken".
Lees meer over De beestjes in ons (bol.com).
Tienduizend doden door antibiotica-resistente bacteriën
Zo'n tienduizend mensen in Europese ziekenhuizen
sterven jaarlijks aan bacteriën die ongevoelig
zijn voor antibiotica. Dat heeft het Universitair Medisch
Centrum in Utrecht berekend in opdracht van de Europese
Commissie. De slachtoffers zijn meestal verzwakte patiënten.
Zij bezwijken onder meer aan de zogenaamde "ziekenhuisbacterie".
Volgens de onderzoekers moet er een nieuw soort antibioticum
worden ontwikkeld, anders zullen in de toekomst veel
infecties niet meer te behandelen zijn.
Tot zover BNR-nieuwsradio (april 2004).
Sinds 2004 zijn er maatregelen genomen om het gebruik van antibiotica beter te monitoren.
Volgens de sector is sindsdien het gebruik afgenomen, maar het vermoeden bestaat dat boeren antibiotica zelf toedienen en het niet meer door de veearts bestellen om kosten te besparen.
Het ongewenste effect daarvan is dat we niet meer weten hoeveel antibiotica er wordt toegediend. Het gemiddelde slachtgewicht is sindsdien niet afgenomen, vandaar het vermoeden op anonieme toediening.
Bij vleeskuikens worden zogenoemde coxiodiostatica gebruikt.
Dat zijn antibiotica die niet zo hoeven te worden genoemd en dus preventief door het voer gaan.