logo RvawL

Contactblad Relatie Mens en Dier januari 2007

Dit is het Contactblad "Relatie Mens en Dier" van de belangengroep en stichting Rechten Voor Al Wat Leeft.

Onderwerpen

GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSWET VOOR DIEREN In ons vorige contactblad zijn we uitvoerig ingegaan op de plannen van (ex-)minister Veerman van Landbouw om de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren nog voór de verkiezingen van 22 november a.s. af te schaffen en te laten opgaan in de Wet Dieren en Dierlijke Producten. Dit zou allereerst tot gevolg hebben gehad dat we tót 2008 zonder dierenwetgeving zouden zitten. Immers, pas dan zou de nieuwe wet in werking treden! Naast de vele protesten heeft ook ónze brief aan de minister, die u in ons vorige nummer hebt kunnen lezen, er toe mogen bijdragen dat deze plannen in elk geval worden uitgesteld tot de volgende kabinetsperiode. Dat heeft het ministerie van LNV op 24 oktober jl. via een persbericht bekendgemaakt. Via de overheidswebsite van "Postbus 51" reageerde (ex-)minister Veerman op de vele protestmails die bij het ministerie van LNV waren binnengekomen, en natuurlijk werden in deze reactie álle bezwaren gladgestreken en alle argumenten tegen afschaffing van de GWWvD "ontzenuwd". Maar erg overtuigend lijkt e.e.a. toch niet! Zo schrijft de ex-minister bijvoorbeeld: "Anders dan u veronderstelt, wordt met het wetsvoorstel niet beoogd het stellen van welzijnsregels over te dragen aan het bedrijfsleven. Het klopt dat ik in overleg ben met de productschappen om te onderzoeken of een deel van de welzijnsregelgeving aan de productschappen kan worden overgedragen". (Na deze zin langdurig te hebben bestudeerd kan onze conclusie niet anders zijn dan dat het toch is zoals we al veronderstelden: nl. dat het bedrijfsleven zélf de welzijnsregels voor onze landbouwhuisdieren mag gaan vaststellen - red.). En verder: "Ik zal alleen welzijnsregelgeving overdragen als er voldoende waarborgen zijn voor het belang van het dierenwelzijn en een goede handhaving". Wat betekent "voldoende waarborgen voor het belang van het dierenwelzijn"? Bedoelt de heer Veerman misschien te zeggen dat het economische belang bij het stellen van dierenwelzijnsregels voldoende gewaarborgd moet zijn? En een goede handhaving? Dan zal de Algemene Inspectie Dienst (AID, nu NVMA) toch beter zijn werk moeten gaan doen! Want steeds weer blijkt dat de controle op dierenwelzijn bij deze dienst een zéér lage prioriteit heeft!

HOORZITTING TWEEDE KAMER

Op woensdag 25 oktober 2006 vond een hoorzitting plaats in het gebouw van de Tweede Kamer over het onderwerp "Toezicht en handhaving dierenwelzijn". De hoorzitting was een initiatief van Groen Links en Stichting Varkens in Nood, en wij waren er bij. Landbouwwoordvoerders in de Tweede Kamer van alle politieke partijen waren uitgenodigd voor deze hoorzitting, om te horen hoe drie inspecteurs een boekje zouden opendoen over hun ervaringen met het overheidstoezicht in met name slachterijen maar ook op veehouderijen. Uiteindelijk waren er slechts vier kamerleden aanwezig: dhr H.E. Waalkens van de PvdA, mevr. K. van Velzen namens de SP, dhr W. Duyvendak namens Groen Links en mevr. J. Snijders namens de VVD. De eerste inleider was de heer A. Breunis, tot voor kort inspecteur/keurmeester voor de Rijksdienst Keuring Vee en Vlees (RVV). Zijn werkterrein lag in de pluimveeslachterijen. Hij noemde het "waterbadsysteem", zoals dat in praktisch alle pluimveeslachterijen wordt toegepast, en waar kippen, maar ook eenden en kalkoenen, ondersteboven aan de poten hangend, met hun kop door een bak water gaan dat onder stroom staat, de meest pijnlijke bedwelmingsmethode. Wij hebben er al vaker over geschreven: In veel slachterijen houdt men zich niet aan het voorgeschreven voltage. Voor slachtkuikens is dat minstens 100 Volt (dit is al een compromis tussen de wetgever en het bedrijfsleven, want eigenlijk is voor een volledige bewusteloosheid 120 Volt nodig!) Maar vanwege de karkasschade die door 120 maar ook nog door 100 Volt ontstaat, zoals botbreuken en bloedpunten in het vlees door o.a. het scheuren van de sleutelbeentjes, gebruikt men in de meeste pluimveeslachterijen een voltage van bijvoorbeeld 40. Het gevolg daárvan is dat de dieren bij vol bewustzijn blijven.Gewoonlijk wordt bij pluimvee slechts eén van de twee halsslagaders doorgesneden door het draaiende mes. Als dit goed gebeurt zou dit voldoende moeten zijn. Echter, in veel gevallen gebeurt dit niét goed, waardoor de dieren ook híerna nog steeds bij bewustzijn blijven en uiteindelijk levend verdrinken in het broeibad van 50 graden Celsius. En dat terwijl de wet (Besluit doden dieren) zegt dat slachtdieren binnen één seconde bewusteloos of dood moeten zijn!

Conclusies uit dit verhaal

  • Honderdduizenden kippen per week komen op illegale wijze aan hun eind.
  • Op rapportages hierover van de RVV werd door de Algemene Inspectie Dienst (AID, nu NVMA) van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit niet gereageerd!
  • Een voorstel om te komen tot een eenvoudige, landelijke inventarisatie van alle misstanden in alle Nederlandse pluimveeslachterijen werd door de heer Breunis vanuit de RVV naar het Ministerie van Landbouw gestuurd. Landbouw heeft geweigerd hier iets mee te doen en de misstanden in kaart te brengen. Het ministerie wil het kennelijk niet weten.
De tweede spreker was Dr. R. Hoenderken, dierenarts, bedwelmingsdeskundige en tot voor kort inspecteur van de Wet op de Dierproeven in dienst van de Voedsel- en Waren Autoriteit (VWA)van het Ministerie van Landbouw. Hij sprak over het totale gebrek aan controle door de AID, nu NVMA in slachterijen. Doordat bijvoorbeeld in pluimveeslachterijen nergens ampère-meters zijn aangebracht kán een controleur niet eens zien of de elektrische bedwelming volgens de wettelijke regels wordt uitgevoerd. Maar de afwezigheid van deze meters wordt níet beboet. Ook vertelde hij over varkensslachterijen (bijvoorbeeld Vion in Boxtel, de grootste varkensslachterij van Europa!) die de dieren met koolzuurgas (CO2) doden. Maar niemand kan zien wat de dieren moeten doorstaan vanaf het toedienen van het gas tot het moment dat ze dood zijn. De varkens gaan met zo'n tien tegelijk in een container die een paar meter onder de grond verdwijnt. Twee minuten later komt de container weer boven de grond, en rollen de varkens er dood uit. CO2-gasbedwelming wordt door het ministerie van Landbouw een diervriendelijke methode genoemd, maar Dr. Hoenderken weet uit zijn lange praktijk dat dit niét zo is. De dieren krijgen ademnood, raken in paniek, maken heftige bewegingen en stikken uiteindelijk. Het is niet voor niets dat slachterijen dit onzichtbaar diep onder de grond laten gebeuren, want het kan blijkbaar het daglicht niet velen! Dr Hoenderken pleit dan ook voor twee zaken:
  1. Ramen in de bedwelmingsinstallatie waardoor een ieder moet mogen en kunnen zien wat er met de dieren gebeurt na het toedienen van het gas, en
  2. Toevoegen van zuurstof (O2) aan het CO2-gas. De varkens vallen dan rustig in slaap en gaan dood zónder paniek, ademnood en verstikking. Deze methode adviseert hij trouwens ook reeds jarenlang voor pluimvee, in plaats van de ellendige electrische waterbadmethode.
Landbouw weet dit alles, ook de nadelen van CO2-gas, en de voordelen van CO2-O2, maar laat alles zoals het is. De derde inleider was de heer Zuidema, oud-inspecteur van de Landelijke Inspectie Dienst van de Dierenbescherming. Zijn verhaal ging met name over wrak vee én over de rol van de AID hierbij. De heer Zuidema vertelde hoe hij tijdens zijn werk steeds in botsing kwam met een falende AID. Het was (is) gebruikelijk dat een LID-inspecteur en een AID-inspecteur samen op controle-bezoek gaan, en bij overtredingen ook tot een gezamenlijk oordeel komen. Herhaaldelijk ging (gaat) dat mis, omdat voor de AID-inspecteurs het (gebrek aan) dierenwelzijn niet of amper meetelt. "Zij letten er alleen op of bijvoorbeeld de mestwetgeving wel netjes wordt uitgevoerd, en verder kijken ze alleen maar of de papieren kloppen met de betreffende dieren, en als dat allemaal goed is dan is het oké, ook al liggen er dieren dood te gaan. Er heerst gewoon een anti-dierenwelzijnstrend bij de AID", aldus de heer Zuidema, die tijdens zijn betoog zichtbaar geëmotioneerd raakte. Hij vond absoluut geen gehoor bij de overheid, maar ook niet bij zijn eigen werkgever, de LID. Hij moest het maar niet naar buiten brengen! Het werd de heer Zuidema zó onmogelijk gemaakt zijn werk naar behoren te doen, dat hij tenslotte bij een psycholoog belandde, daarna bij een psychiater en uiteindelijk werd hij ontslagen als LID-inspecteur. Aan het eind van zijn verhaal merkte hij op dat hij dit allemaal van de Dierenbescherming niet had mogen zeggen als hij nog in functie was geweest! Een voorbeeld van de bezoekfrequentie van de AID aan veehouderijbedrijven: In 2002 werden van de 13.923 varkenshouderijen slechts 608 (4,4%) met een controle-bezoek vereerd. Deze bezoeken werden dan ook nog eens van tevoren aangekondigd! Berekeningen op basis van deze getallen wijzen uit dat de kans dat een varkenshouder-in-overtreding een proces-verbaal krijgt één keer is in de 332 jaar! In 2004 waren er 11.400 varkensbedrijven. Slechts 374 bedrijven (3,3%) werden in dat jaar gecontroleerd. De kans op een proces-verbaal lag hier op één keer in de 125 jaar! Volgens de heer Zuidema ontbreekt bij de AID behalve de interesse voor het dierenwelzijn ook de nodige deskundigheid op dit punt. Onze wet- en regelgeving wordt dus absoluut niet adequaat uitgevoerd. Het zou veel beter zijn als de AID bij Justitie zou worden ondergebracht. De vier kamerleden waren min of meer onthutst door alles wat zij te horen hadden gekregen. Zij zegden toe een onderzoek te zullen starten naar het functioneren van de AID, en er zou een politiek debat in de Tweede Kamer komen over dit onderwerp, en over de huidige bedwelmingsmethoden. Wij hopen vurig dat deze hoorzitting e.e.a. heeft losgemaakt, zodat er aan het ' verdonkeremanen' van talloze gruwelijke feiten een einde komt! Hiervoor moet er bij het Ministerie van Landbouw én in de Tweede Kamer een andere wind gaan waaien. Na de laatste verkiezingen hebben we wat dat betreft weer een beetje hoop gekregen!
vleesvarkens

HALALVLEES

Op 26 september 2006 zonden wij aan ex-minister Veerman van LNV een schrijven naar aanleiding van de verkoop van halalvlees door supermarkten. Wij spraken in onze brief de zorg uit over het feit dat veel autochtone Nederlanders in onwetendheid dit vlees zouden kopen, en dat er dus veel meer dieren onbedwelmd ritueel geslacht geslacht zouden worden dan 'nodig' is. Wij schreven ook over de reeds jarenlange misstand dat Nederlandse slagerijen z.g. 'gewoon' vlees verkopen van op Joodse wijze geslachte dieren, dat door de Joodse keuring is afgekeurd. De consument weet dit niet, en eet dus ongewild ritueel geslacht vlees. Wij hebben de minister dringend verzocht aan deze ontwikkeling een halt toe te roepen, en op z'n minst te zorgen voor etikettering, zodat iedereen kan lezen op de verpakking wat halal en Joods slachten inhoudt. In zijn antwoord schreef de minister dat de etikettering van halalvlees moet voldoen aan de Europese norm. "Echter", zo schrijft de minister, "het extra vermelden dat het vlees afkomstig is van ritueel geslachte dieren is geen Europese norm. Het halalkeurmerk is een particulier initiatief en wettelijk niet verplicht." "Ik ben met u van mening", aldus de minister, "dat de consument van halalvlees moet kunnen weten dat de dieren dan onbedwelmd worden geslacht. Het is aan de sector om zijn consumenten in te lichten over de herkomst van de verkochte producten zoals dat bijvoorbeeld nu ook al gebeurt in bepaalde supermarkten die precies aangeven van welk bedrijf het vlees die week afkomstig is. Bedrijven zijn primair zelf verantwoordelijk voor het informeren van hun consumenten over de herkomst van door hen aangeboden producten. Zij dienen dan ook in deze hun verantwoordelijkheid te dragen. Om deze bedrijven te wijzen op hun eigen verantwoordelijkheid en hen duidelijk de maatschappelijke zorgen aangaande dit punt, zoals ook verwoord is in uw brief, over te brengen, zal ik op ambtelijk niveau met de vertegenwoordigers van de supermarkten en de slachthuizen als leveranciers van het vlees nog dit jaar een overleg organiseren". Tot zover het antwoord van ex-minister Veerman van Landbouw. (Als het laatste waar is, dan heeft dit overleg inmiddels plaatsgevonden. Wat zou de minister daar hebben gezegd? Een vrijblijvend adviesje aan de supermarkten om het zelf aan hun klantenkring uit te leggen? Overigens heeft Albert Heijn, die ook meedeed met de verkoop van halalvlees, laten weten dat zij na zeer vele protestmails besloten heeft vanaf 3 november 2006 alleen nog maar bedwelmd geslacht halalvlees te verkopen. In een brief schrijft Albert Heijn "altijd al een voorstander te zijn geweest om voor het hele halal-assortiment op zoek te gaan naar een methode van bedwelming en slacht die recht doet aan de eisen van ritueel slachten en tegelijkertijd dierenleed voorkomt. De publieke commotie", aldus Albert Heijn, "die is ontstaan rond dit onderwerp heeft de besluitvorming in een stroomversnelling gebracht. Leveranciers en certificerende instellingen waarmee Albert Heijn werkt hebben Albert Heijn verzekerd dat het bedwelmd geslachte halalvlees voldoet aan de eisen die aan halalvlees worden gesteld". Tot zover de reactie van Albert Heijn, waarmee wij zeer content waren. Maar…, korte tijd later moesten wij weer uit de pers vernemen dat de Nederlandse Moslim Raad de Moslims aanraadde om géén halalvlees bij Albert Heijn te kopen, omdat voor dit vlees de dieren bedwelmd werden. Kunt u er nog wijs uit worden? - red.)
HET GROTE POLITIEKE DIERENDEBAT De verkiezingen zijn inmiddels al lang weer achter de rug, maar toch willen we u nog in het kort verslag uitbrengen van Het Grote Politieke Dierendebat, dat op zondag 15 oktober 2006 werd gevoerd in Paradiso te Amsterdam. U weet dan in elk geval wat u de komende vier jaar van het nieuwe kabinet op het gebied van dierenwelzijnsbeleid kunt verwachten. Het debat was georganiseerd door Stichting Varkens in Nood, Stichting AAP, Bont voor Dieren en de Dierenbescherming. Acht politieke partijen waren vertegenwoordigd door hun woordvoerders, en deze gingen met elkaar en later met de zaal in discussie over een 15-tal stellingen over de diverse problemen met betrekking tot dierge-(mis-)bruik. Jan Terlouw was de gespreksleider, en dat deed hij op voortreffelijke en sympathieke wijze. De stellingen gingen vergezeld van (dikwijls emotionele) filmbeelden. Op de meeste punten was het merendeel van de partijen het er over eens dat het dierenwelzijn verbeterd diende te worden, en dat was zeér hoopvol. Heel opvallend was echter dat het CDA in de persoon van de heer H.J. Ormel (dierenarts) het op bijna alle fronten oneens was met de stellingen en dus tegenstemde. Zo waren allen er voór dat de overheid diende te kiezen voor een veehouderij zónder dierenleed en natuurvernietiging. Terecht vroeg Jan Terlouw waarom we, als alle partijen het daar toch over eens waren, dan nog steeds zaten opgescheept met een zeer dierónvriendelijke veehouderij! Waarop de heer Ormel zei dat de dieren het ook helemaal zo slecht niet hadden, en dat de boeren geweldig hun best deden en goed voor hun dieren zorgden! (Natuurlijk is er wél een groot aantal diervriendelijke (pluim-)veehouders die het heel goed doen en geweldig hun best doen hun dieren een dierwaardig leven te geven, maar om de hele veehouderij nu zo te typeren, is iets wat wij, zeker van een dierenarts, niet begrijpen! - red.). Dit was niet de enige uitspraak waarmee de CDA-woordvoerder een luid boe-geroep vanuit de zaal over zich heenriep. Ook vond hij als enige in het Tweede-Kamergezelschap dat de vossen, kraaien en kauwen op de vrijstellingslijst moesten blijven staan, en dus het hele jaar bejaagd mochten blijven. En dat, terwijl meer dan 80% van de bevolking tégen de jacht is! Ook was het CDA de enige tegenstander van een verbod op het gebruik van wilde dieren in het circus (circusdieren zouden helemaal niet te lijden hebben!) en de misstanden op veemarkten, die onlangs uitvoerig in het nieuws waren, noemde deze partij 'incidenten'! Ook op het punt van de nertsenfokkerij was het CDA het niet eens met de andere partijen, die bijna unaniem voor een verbod op de pelsdierfokkerij stemden. Het CDA stemde tegen, en de VVD had geen mening. Wél waren alle partijen het er over eens dat het overheidsbudget voor alternatieven voor dierproeven drastisch verhoogd diende te worden. Dat lijkt dus zéér hoopgevend voor de nieuwe kabinetsperiode! In de laatste twee stellingen kwam de rol van de Algemene Inspectie Dienst (AID) ter sprake. De controle door de AID o.a. op de veemarkten is volkomen óntoereikend, was wel duidelijk gebleken. Het dierenwelzijn heeft blijkbaar weinig of geen prioriteit bij de AID, terwijl de controle daarop toch uitdrukkelijk tot de taken van de AID behoort! Tot nu toe valt de AID nog altijd onder het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid, maar het zou veel beter zijn deze dienst onder te brengen bij het Ministerie van Justitie, zo luidde de laatste stelling. Dit zou immers de dieren beter beschermen tegen wetsovertredingen. Hier was een ieder het over eens, behalve de VVD, in de persoon van mevrouw Jannie Snijder. Zij meende dat het geen enkel verschil zou maken of de AID nu onder Landbouw of onder Justitie viel. Kort samengevat: als de drie meest diervriendelijke politieke partijen kwamen uit de bus de Partij voor de Dieren, de SP en Groen Links. Op de tweede plaats kwamen de Partij van de Arbeid en D66. De tijd zal het leren! In het tweede deel van het debat, waarin vanuit de zaal vragen konden worden gesteld aan de kamerleden, vroegen wij aan de CDA-woordvoerder de heer Ormel wat het standpunt van het CDA is met betrekking tot het feit dat supermarkten halalvlees in de schappen hadden liggen, en over het onverdoofd castreren van biggen. (Bij het laatste onderwerp merkten wij nog op dat in de proefdierwereld het snijden in een onverdoofd dier als een misdrijf geldt!) Het antwoord van de heer Ormel was dermate onbevredigend, dat wij besloten hem dezelfde vragen nog eens per brief te stellen. In deze brief zouden we hem ook herinneren aan een uitspraak die hij ca. een week na het Politieke Dierendebat (op 21 oktober 2006) deed in de televisie-uitzending 'Rondom 10' over het castreren van biggen. Op 31 oktober 2006 schreven wij het volgende aan de heer Ormel: "Naar aanleiding van enkele van uw uitspraken tijdens het Grote Politieke Dierendebat op 15 oktober jl. in Paradiso te Amsterdam, en later in de t.v.-uitzending 'Rondom 10' op zaterdag 21 oktober jl., willen wij u nogmaals een paar vragen voorleggen: In Paradiso stelden wij u o.a. de vraag wat het nog met godsdienstvrijheid te maken heeft dat nu zelfs in supermarkten halalvlees te koop is, zonder een duidelijke vermelding op de verpakking dat dit vlees afkomstig is van dieren die onbedwelmd zijn geslacht, waardoor het ongetwijfeld ook door autochtone consumenten zal worden gekocht. In dit kader ontvangt u een kopie van ons schrijven aan Minister Veerman, én zijn antwoord hierop. Gelukkig vernamen wij vanochtend uit de media, dat AH stopt met het onverdoofd halalslachten. In uw reactie op onze vraag zei u o.a. dat het u zorgen baarde dat er door deze ontwikkeling veel te veel dieren onnodig onbedwelmd zouden worden geslacht. Wel, dát is nu juist ook ónze zorg en dát was nu juist ook de reden van onze vraag! Wat wij nu graag zouden willen weten is: Als dit ook ú zorgen baart, wat denkt u hieraan dan te gaan doen? Het kan toch niet de bedoeling zijn om het aan de supermarkten over te laten hun klantenkring te informeren over de wijze van slachten die bij halal gehanteerd wordt? Wij zijn van mening dat, indien de overheid op dit punt niets doet, er veel meer halalvlees verkocht zal gaan worden dan nodig is voor de Moslimgemeenschap in ons land, en er dus inderdaad véél te veel dieren dieren onbedwelmd ritueel zullen worden geslacht! De minister noemt in zijn antwoord op onze brief "bedrijven primair zelf verantwoordelijk voor het informeren van hun consumenten over de herkomst van door hen aangeboden producten". Maar is de overheid niet eindverantwoordelijk voor handhaving van (de bedoeling van) de wet, nl. dat er niet meer dieren ritueel worden geslacht dan nodig is om in de behoefte van de Moslimgemeenschap te voorzien? Bovendien wordt het probleem van het volgens Israëlitische ritus geslachte vlees, wat door de joodse keuring wordt afgekeurd, en daarna als gewoon vlees wordt verkocht, door de minister in zijn antwoordbrief geheel genegeerd! Graag zouden wij van u willen weten wat u dan ook dááraan gaat doen. Een gevolg van het bovenstaande is, dat in sommige Nederlandse schapenslachterijen álle schapen onbedwelmd worden geslacht, Ook daarover vernemen we gaarne uw mening en uw plannen om deze problemen op een voor ieder bevredigende wijze op te lossen. Het tweede punt betreft het onverdoofd castreren van biggen. Ook hierover stelden wij u een vraag in Paradiso op 15 okt. jl. U stelde dat het verdoven even pijnlijk of zelfs nog pijnlijker is als de ingreep zelf en dat een verdoving dus nooit het einddoel mocht zijn. Volgens deskundigen die wij raadpleegden is het absoluut goed mogelijk om biggen zonder pijn te anestheseren, alleen dan niet uitsluitend locaal en intratesticulair, immers ook de staart wordt afgebrand, en vaak worden ook nog tanden geknipt!! Nu, castreren onder algehele verdoving (bijvoorbeeld isofluraananesthesie) is uiteraard ook niet óns einddoel, maar wel een middel om het lijden van de biggen tijdens de periode die voorafgaat aan de totale afschaffing van de castratie te vermijden. Waarom gebeurt dit wel in de kleine-huisdierensector en niet in de veehouderij? Geldt het begrip "intrinsieke waarde" soms alleen maar voor huisdieren en niet voor landbouwhuisdieren? Is het niet te gek voor woorden dat in een tijd van bijna onbeperkte technische mogelijkheden het zó moeilijk lijkt te zijn een oplossing te vinden voor deze barbaarsheden? Maar hopelijk zien we het al te somber in, want in de t.v.-uitzending 'Rondom 10' stelde u toch duidelijk dat er in 2009 in heel Europa geen biggen meer zullen worden gecastreerd! Wij zullen u zeker aan uw belofte houden! Maar toch vragen wij ons af: als u er zeker van bent dat heel Europa in 2009 al zover is, waarom zou Nederland dan nu alvast niet beginnen met een castratie-verbod, al is het voorlopig alleen voor varkens die hier in Nederland geconsumeerd worden! Wij zouden gaarne antwoord van u willen ontvangen op alle in deze brief gestelde vragen". (Tot zover onze brief) In een P.S. schreven wij nog het volgende: "Wat jammer, dat met name u als dierenarts, of uw fractiegenote mw Annie Schreijer als varkenshoudster (zou 100 biggen per uur onverdoofd kunnen castreren) niet op de hoorzitting op 25 oktober jl. over misstanden in slachterijen en op veemarkten aanwezig was. Het lijkt wel of uitsluitend linkse partijen zijn begaan met dierenwelzijn! Van een christelijke partij als het CDA, die de mond vol heeft over normen en waarden, en die door uzelf op 15 oktober jl. in Paradiso "de meest diervriendelijke partij" werd genoemd, zouden wij zéker ook belangstelling hebben verwacht." Een kopie van deze brief hebben wij gestuurd naar de fractievoorzitter van het CDA, dhr M.J.M. Verhagen, én naar de CDA-lijsttrekker de heer Mr. Dr. J.P. Balkenende.
EEN DRAMA BIJ STICHTING KARUNA SOCIETY IN INDIA Op 26 oktober 2006 ontvingen wij een e-mail van eén van de twee dierenartsen die van december 2005 t/m juni 2006 op vrijwillige basis hebben gewerkt bij de Karuna Society for Animals and Nature in India. In vorige contactbladen schreven wij uitvoerig over deze stichting en het prachtige werk dat daar wordt verricht. Het was een persbericht, dat schokkend nieuws bevatte, en het verzoek van de dierenarts was om dit bericht in ons contactblad te publiceren. "Ik vind het belangrijk dat het in Nederland bekend wordt hoe er in India wordt omgegaan met iemand die voor de dieren opkomt!", schreef zij bij haar bericht. Aan haar verzoek voldoen wij graag. Hieronder volgt het persbericht: "Sinds ruim 11 jaar is de Nederlandse Clementien Pauws in India actief met het bestrijden van het vele dierenleed. Ze begon klein met het mee naar huis nemen en verzorgen van zieke dieren en dit is uiteindelijk uitgegroeid tot de stichting Karuna Society for Animals and Nature, gelegen nabij Puttaparthi in Andrah Pradesh, India. Deze stichting kent op dit moment zo'n 45 medewerkers. Karuna helpt de dieren op verschillende manieren, o.a. door het bieden van gratis medische hulp, het steriliseren van (zwerf)honden, het geven van vaccinaties tegen hondsdolheid, de opvang van o.a. honden, ezels, koeien en wilde dieren, het onderscheppen van illegale veetransporten en het wijzen van autoriteiten op hun verantwoordelijkheden. Op vrijdag 13 oktober 2006 was Clementien op een veemarkt in Gorantla in Anantapur district, met een dierenarts en twee medewerkers van Karuna om de situatie te observeren om wreedheden aan de kaak te kunnen stellen bij de betreffende autoriteiten, om veehouders en handelaren te informeren en zonodig medische zorg te verlenen aan de dieren. Nog geen vijf minuten nadat zij gearriveerd was, werd zij aangevallen door een georganiseerde bende mannen die met ijzeren stangen de auto waarin zij zat in elkaar sloeg. Haar kleren werden kapot gescheurd. Zij ontsnapte en vluchtte naar de vrachtwagen van Karuna, maar ook deze werd aangevallen en alle ruiten werden ingeslagen. De mannen probeerden met de ijzeren staven het gezicht van Clementien te raken. Gelukkig werd zij geholpen door een man die haar en haar twee assistenten naar buiten hielp, waar zij moesten rennen voor hun leven, terwijl de groep mannen hen achterna ging en bekogelde met stenen. Uiteindelijk wisten zij te ontkomen en onder te duiken in een huis buiten de veemarkt, ondertussen bont en blauw geslagen. De politie heeft hen uiteindelijk hier vandaan gehaald, het incident geregistreerd als poging tot moord en arrestaties verricht. Momenteel is het hele gebied in rep en roer. De vrouwen zijn gaan staken. De politie en autoriteiten, die nooit behulpzaam waren bij activiteiten van Karuna, zijn gealarmeerd. De politie heeft van de 58 verdachten al 15 gearresteerd; deze zitten in de gevangenis. De veemarkt is verboden." Tot zover het persbericht. Wij bewonderen de moed van deze vrouw die, ondanks de gevaren die haar omringen, gewoon weer verder gaat met haar werk voor de noodlijdende dieren! We hebben haar via e-mail ons medeleven betoond, en we ontvingen een e-mail terug waarin zij ons bedankte voor de bemoediging.
POLITIE EN FLORA- EN FAUNAWET Herinnert u zich nog ons artikel in het vorige contactblad (okt. ' 06) getiteld 'Overlastbestrijding', over o.a. de ernstige overtredingen (dierenmishandeling) van de Flora- en Faunawet door Duke Faunabeheer, tijdens de 'ruiming' van 2000 ganzen in Kalverpolder (Zaanse Schans) in juni 2004? En over de onwil van de politie aldaar om de aangifte van getuigen op te nemen? En hoe de politie uiteindelijk de aangifte tóch opnam, maar de overtredingen gewoon 'wegpoetste' omdat "alles in orde was"? Wel, dit raadsel liet zich verklaren toen we n.a.v. een bericht in het blad "De Jager" (van de KNJV) én via internet erachter kwamen dat Hoofdcommissaris B.R. Visser, korpschef van de Regiopolitie Kennemerland, als nevenfunctie o.a. heeft:" voorzitter Wild Beheer Eenheid (WBE) Zaanstreek e.o". ('Wild Beheer Eenheid' is een verhullende en chique term voor 'jagersvereniging').

De Stichting Rechten voor al wat Leeft.

Auteur .

pijl omhoog