Het vlees is sterker dan de geest
De productie van vlees is weinig duurzaam.
Overstappen op plantaardig eiwit is veel
beter, denken onderzoekers. De vraag is
alleen hoe je de mensheid zo ver krijgt.
(Ben van Raaij in Volkskrant Voeding, oktober
2004).
Het vlees wordt duur betaald. Om één
kilo dierlijk eiwit te produceren, is zes
kilo plantaardig eiwit nodig, in de vorm
van maïs, graan of ander veevoer. Plus
een hoop water: vijftien kuub voor een kilo
rundvlees, tegen 0,4 tot drie kuub voor
graan. De omzetting van plantaardig in dierlijk
eiwit is kortom weinig efficiënt.
En niet duurzaam bovendien. Nu al gebruiken
we 75 procent van het beschikbare zoetwater,
35 procent van land en 20 procent van alle
energie voor de voedselproductie, en veel
daarvan komt op het conto van de vleesproductie.
De milieugevolgen zijn desastreus: ontbossing
en verlies aan biodiversiteit, vervuiling
door bestrijdingsmiddelen, vermesting en
verdroging.
En het wordt steeds erger: de wereldbevolking
groeit, en waar de welvaart stijgt, neemt
de vraag naar vlees extra toe. Terwijl de
wereldbevolking tussen 1950 en 2000 ruim
verdubbelde van 2,7 naar zes miljard, vervijfvoudigde
de vleesproductie van 45 naar 233 miljard
kilo. In 2050 zullen er negen miljard mensen
zijn en zal de vleesproductie zo'n 450 miljard
kilo bedragen.
Er is maar één duurzame oplossing:
we moeten in plaats van vlees het plantaardig
eiwit gaan eten dat we nu aan ons vee voeren,
zeggen dr Harry Aiking van het Instituut
voor Milieuvraagstukken van de Vrije Universiteit
en dr Johan Vereijken van Agrotechnology
& Food Innovation, Wageningen. Zij coördineerden
de afgelopen vijf jaar het NWO-onderzoeksprogramma
Profetas, dat de komende week met een conferentie
zal worden afgerond.
In dit multidisciplinaire project onderzochten
economen, sociologen, ecologen, landbouwdeskundigen
en voedseltechnologen de mogelijkheden voor
een duurzamere voedselproductie.
Is - gedeeltelijk
- overstappen van vlees op plantaardig eiwitten,
in de vorm van zogeheten Novel Protein Foods,
een duurzame optie? Is het ook technologisch
haalbaar? En sociaal wenselijk?
Ja dus. Zo'n 'eiwit-transitie' heeft grote
voordelen, leggen Aiking en Vereijken uit.
'Als je stopt met de intensieve veehouderij
en het graan en de soja dat nu als veevoer
wordt gebruikt, zelf opeet, heb je nog maar
15 procent van het areaal nodig. Die resterende
85 procent kun je dan bijvoorbeeld gebruiken
voor het telen van biomassa, als duurzame
energiebron. Dat is 320 miljoen hectare,
een gebied zo groot als half Europa. Daarmee
kun je een kwart van de huidige wereldenergiebehoefte
dekken'.
Je kunt het ook omdraaien. We hebben biomassa
nodig om in onze energiebehoefte te voorzien
als de fossiele brandstoffen opraken. Maar
op welk areaal wil je die biomassa gaan
telen zonder eiwit-transitie? 'Er is geen
andere methode om zoveel land vrij te maken', stellen Aiking en Vereijken.
Er bestaat dus een 'win-win-relatie' tussen
de eiwit- en de energie- en watertransitie
- het duurzamer gebruik van energie en zoetwater.
Deze op zichzelf niet onbekende feiten zijn
volgens Aiking nooit eerder zo in samenhang
bezien. 'Omdat in dit project gescheiden
vakgebieden ook echt bijeenkwamen'.
De eiwit-transitie biedt nog meer moois.
De restproducten van plantaardig eiwit -
koolhydraten en oliën - vormen een
extra energiebron, het dierenleed neemt
af en de mondiale volksgezondheid verbetert.
In arme landen verrijkt planteneiwit het
dieet, in rijke landen kan 't het
gezonder maken.
Maar zien Aiking en Vereijken de mensheid
zonder morren het geliefde lapje vlees inruilen
voor tofu en Novel Protein Foods op basis
van soja of erwten? Nee, niet zomaar. Het
vergt mondiale trendbreuken, nieuwe duurzame
productieketens, mentaliteitsverandering.
Maar het kan, we zijn ooit ook massaal aan
de aardappel gegaan.
Natuurlijk zijn culturele weerstanden een
probleem. Vlees heeft in veel culturen een
belangrijke culinaire en sociale status.
Daarnaast zijn er politieke en economische
obstakels. Aiking: 'Je zet de mondiale handelsstromen
natuurlijk volkomen op hun kop. En dan heb
je nog de WTO-regels: je kunt niet zomaar
de erwtenteelt subsidiëren'.
De moeizame overgang van roomboter naar
margarine is veelzeggend. 'De zuivelindustrie
heeft margarine decennialang kunnen tegenhouden.
Zonder de Tweede Wereldoorlog was het nog
steeds een marginaal product'. Het is daarom
zaak grote voedingsbedrijven mee te krijgen,
al zitten die meestal ook diep in het vlees,
zegt Vereijken.
Maar de zaak op zijn beloop laten is geen
optie, vinden Aiking en Vereijken. 'Een
mondiale voedsel- en watercrisis is onafwendbaar
door de bevolkingsgroei. Vlees wordt door
productietekorten en milieu-effecten vanzelf
duurder, zo niet onbetaalbaar, zeker in de Derde Wereld. Het is meer de vraag of
we voor een zachte landing kunnen zorgen'.
In vervolgprojecten willen Aiking en Vereijken
de modellen verder verfijnen. Met meer aandacht
voor de Derde Wereld, met name voor opkomende
landen als Brazilië en China, waar
de vleesconsumptie sterk groeit en de milieuproblemen
zich al aandienen.
Ook moet nader worden
gekeken naar strategieën om de eiwit-transitie
te bewerkstelligen - gericht op overheden
en bedrijven en vooral de consument.
Voor die consument moeten nieuwe, betere
vleesvervangers worden ontwikkeld. Want
de bestaande alternatieven, veelal op basis
van soja en schimmeleiwit, hebben nog altijd
niet de sappige malsheid van vlees, zegt
Vereijken, zelf net als Aiking een verstokt
vleeseter.
Profetas-onderzoekers willen kijken of de
smaak en de textuur (bite) van erwteneiwit
door fabricagetechnieken als extrusie dan
wel via gewone veredeling of genetische
manipulatie kunnen worden verbeterd. Maar
het zal nog even duren voordat er smakelijke
erwtenburgers in het koelvak liggen.
Zie ook "Vleesvervangers
als redders van de wereld"? |