Afhankelijkheid is een vorm van onvrijheid die sommige mensen huisdieren
en circusdierenaandoen in ruil voor genegenheid en het vertonen
van kunstjes.
Deze dieren zijn voor hun voedsel afhankelijk van de mens.
Zou een dier vrij zijn en zelf voedsel kunnen vinden,
dan komt vrijwel geen enkel dier spontaan tot het tonen
van genegenheid aan de mens. Het tonen van genegenheid
in ruil voor voedsel is aan dieren opgedrongen. Dieren
hebben (net als mensen) het recht om hiervan gevrijwaard
te blijven. Als mensen (kinderen en volwassenen) op zoek
zijn naar genegenheid dan is dat eerlijker en beter om
dat bij mensen te zoeken. Genegenheid zoeken bij dieren
is met name af te keuren voor huisdieren die opgesloten
moeten worden, dus anders dan honden en katten. Die hebben
eeuwenlang de tijd gehad om aan de mens te wennen. Dieren
met rust laten geldt met name voor die dieren die in de
vrije natuur thuis horen.
Geen enkel
dier zou omwille van economisch of immaterieel gewin
gedwongen mogen worden tot onnatuurlijke gedrag of de
mogelijkheid ontzegd mogen worden om het eigen, natuurlijke
gedrag te vertonen.
Een soortgelijk dilemma geldt in de geestelijke hulpverlening.
Er zijn hulpverleners die hulp verlenen die cliënten
niet echt helpt, maar op een nieuwe manier weer afhankelijk
maken van die hulp. Deze hulpverleners helpen je van
de regen in de drup.
Iets soortgelijks geldt wanneer mensen een dier gevangen
nemen en door het te verzorgen en door het af te houden
van de mogelijkheid om voor zichzelf zorgen afhankelijk
maken. Mensen zouden dus goed moeten nadenken waarom
zij zich met dieren bemoeien, zit daar een wens
achter om de aandacht van het dier af te dwingen?
Zou die behoefte aan aandacht niet op een andere manier
kunnen worden bevredigd?
Mensen die
beweren dat zij van dieren meer terugkrijgen dan
van mensen, vragen waarschijnlijk van dieren meer
dan zij zelf kunnen geven aan mensen en aan dieren.
Dergelijke mensen zijn niet in balans, hebben een gekwetst
ego en doen zichzelf en anderen tekort. Zij hebben
vroeger tekort genegenheid gehad. Via de aandacht
die zij afdwingen bij dieren hopen zij een stukje
genegenheid te ervaren die ze uitleggen als waardering.
Het is moeilijker om een mens vrij te laten dan een
dier; daarvoor is het alleen maar nodig het dier in
een natuurlijke omgeving met rust te laten. Voor een
mens geldt eerder het omgekeerde. Het uiterste dat liefde
iemand kan geven is vrijheid.
De grootste gift aan een ander is het kracht en het
vermogen jou niet nodig te hebben.
Ter illustratie hiervan een stuk over de menselijke
liefde afkomstig uit "Liefde
is als een vogel in de lucht (Osho publicaties)".
Tegelijk illustreert het waarom we ook dieren niet moeten
opsluiten. Het dwangmatig willen bezitten van een huisdier is
vergelijkbaar met een koopverslaving. Mensen met een
negatief zelfbeeld kopen (willen bezitten) om hun gebrek
aan eigenliefde te compenseren.
Liefde geeft vrijheid
Liefde die geen vrijheid geeft, is geen
liefde
Liefde is geen heerszucht. Hoe kun je iemand die je
liefhebt overheersen? Hoe kun je hem afhankelijk maken
en toch liefdevol zijn? Maar wat er in de wereld in
naam van de liefde gebeurt is iets anders: machtswellust,
over de ander willen heersen. Natuurlijk is onafhankelijkheid
dan ontoelaatbaar. Je doet alles om de ander identiek
aan jezelf te maken. Je bent bang voor de vrijheid van
de ander, omdat vrijheid zich onttrekt aan iedere controle
en vrijheid niet voorspelbaar is. Dus elke zogenaamde
liefde probeert op alle mogelijke manieren de vrijheid
om zeep te helpen - en zodra de vrijheid vernietigd
is, sterft de liefde.
Liefde is heel teer, net als een roos. Je moet haar
toestaan te dansen in de regen, in de wind, in de zon. Liefde is als een vogel in lucht, zijn vrijheid beslaat
de hele hemel. Je kunt de vogel vangen, je kunt hem
in een prachtige gouden kooi stoppen, en dan lijkt het
dezelfde vogel die vrij rondvloog en de hele hemel voor
zichzelf had. Het lijkt alleen maar dezelfde vogel,
maar het is niet zo: je hebt hem vermoord. Je hebt zijn
vleugels gekortwiekt. Je hebt hem zijn hemel afgenomen.
En de vogels geven niets om jouw goud - hoe kostbaar
je kooi ook is, het is gevangenschap.
En dat doen we met onze liefde: we creëren gouden
kooien. We zijn bang, want de hemel is onmetelijk. Er
is angst dat de vogel niet terugkeert. Om hem onder
controle te houden moet hij gevangengezet worden. Zo
wordt liefde omgezet in een huwelijk. Liefde is een
vogel in de lucht: het huwelijk is een vogel in een
gouden kooi. En natuurlijk kan de vogel het jou nooit
vergeven. Je hebt al zijn schoonheid, zijn vreugde,
al zijn vrijheid vernietigd. Je hebt zijn geest gebroken
- nu is hij nog maar een dode imitatie. Maar je hebt
je van één ding verzekerd: dat hij je
niet kan ontsnappen, dat hij altijd van jou zal zijn,
dat hij morgen ook nog van jou is en overmorgen.
Geliefden zijn altijd bang. Er is angst omdat liefde
komt als een koele bries. Je kunt haar niet produceren,
zij is niet iets dat gemaakt kan worden - zij komt.
Maar alles wat uit zichzelf komt kan ook weer uit zichzelf weggaan. Dat is een natuurlijk verschijnsel. Als de
liefde komt bloeien er bloemen in je, ontstaat er een
lied in je hart, een verlangen om te dansen maar met
een heimelijke angst. Wat zal er gebeuren als dit briesje
dat naar jou toegekomen is - koel en geurig - jou morgen
weer verlaat? . . .want jij bent niet de grens van het
bestaan. En het briesje is alleen maar te gast - het
blijft bij je zolang het wil en kan elk moment weer
gaan.
Dit veroorzaakt angst in mensen en zo worden ze bezitterig.
Ze doen hun deuren en ramen dicht om het briesje binnen
te houden, maar als jouw deuren en ramen gesloten zijn
blijft het briesje niet hetzelfde. De koelheid ervan
gaat verloren, de geur gaat verloren - al gauw wordt
het iets walgelijks. Het heeft vrijheid nodig en jij
hebt die vrijheid weggenomen - er is alleen nog iets
doods overgebleven.