McDonalds heeft Amerikaanse kippenhouders onlangs
de opdracht gegeven om legkippen meer
ruimte te geven en fatsoenlijker te
voeden. Is dit een applausje waard of
hadden we meer van haar mogen verwachten?
De ruimte, die de Amerikaanse legkip
nu heeft, is slechts een half A4 (300
cm²). Als het aan McDonalds ligt
zal dat straks zo'n driekwart A4 bedragen.
De toekomstige Amerikaanse situatie
is met 450 cm² vergelijkbaar met
de ruimte die een legkip nu in Nederland
heeft. Door groepen die zich inzetten
voor dierenwelzijn en door wetenschappers
wordt zelfs 1 A4 als te krap bevonden. In juni 1999
besloot de Europese unie dat Europese
batterijkippen vanaf 2002 tenminste
550 cm² moeten hebben. De legbatterij
moet met ingang van 2012 in haar lidstaten
verboden zijn. Een Europese kip beschikt
dan tenminste over 750 cm² (1A4).
Onlangs heeft de commissie Alders zich
ervoor uitgesproken dat Nederland alles
op alles zet om te zorgen dat in 2012
meer dan 50% van de Nederlandse legkippen
in alternatieve systemen (volièrestallen)
zit. De andere 'helft' zit dan in de
'verrijkte kooi'. Dit is een veredelde
legbatterij, die weliswaar uitgerust
is met zitstok, legnest en scharrelbak,
maar die nog steeds onvoldoende ruimte
biedt voor natuurlijk gedrag, zoals
het strekken van de vleugels.
Kortom: de huidige Amerikaanse situatie
is een grof schandaal en is misschien
straks op zijn best nog maar slechts
een "gewoon" schandaal.
McDonalds is al jarenlang in vele
landen voor mensen die zich inzetten
voor het milieu en voor het dierenwelzijn
de gebeten hond. Is dat het lot
van marktleiders of valt sterke
krachten in de markt echt wat te verwijten?
De verantwoordelijkheid voor de wijze
waarop producten worden gemaakt ligt
zowel op de schouders van producenten
als van afnemers. Wat dat betreft
deelt Nederland met een overproductie
van 70% in de veehouderij een gemeenschappelijke
verantwoordelijkheid met McDonalds
ten aanzien van dieren.
Vanuit de organisatie Animal Freedom
proberen we op een legale wijze de veehouderij
te bewegen zich zo snel mogelijk te
veranderen in de goede richting. In
het geval van legkippen pleiten we erover
om allerlei heilloze tussenstadia als
"welzijnskooien" over te slaan.
Ons uitgangspunt is dat dieren net als
mensen recht
op vrijheid hebben om zich natuurlijk
te gedragen. Een voor dieren aanvaardbare
situatie is een biologisch verantwoorde
productie en gericht op regionale afzet.
Dus geen
gesleep met levende dieren over
duizenden kilometers zoals jaarlijks
met miljoenen varkens en schapen uit
Nederland en Engeland gebeurt richting
Zuid-Europa! Wat ons betreft mag er
geen bio-industrie blijven bestaan die
dieren van hun welzijn berooft ten gunste
van een lage prijs voor een consument
ver weg in het buitenland.
Een omstreden effect van McDonalds is dat zij de consumptie
van dierlijke producten groter maakt
door lage prijzen te vragen. Dit maakt
het concern meer verantwoordelijk voor
dierenwelzijn dan een willekeurig restaurant.
De omvang van haar organisatie maakt
het mogelijk goedkoop en efficiënt
in te kopen. Een bedreiging is dat andere
ketens het concept nadoen en nog goedkoper
en minder verantwoord inkopen. Daarmee
verleidt McDonalds anderen tot hetzelfde
of nog sterker dierenmisbruik. Expansiedrift
maakt de neiging om rekening te houden
met dieren en werknemers nog zwakker.
Het concern staat voor wat velen een
niets en niemand ontziende Amerikaanse
"grootkapitalist" noemen.Wil een organisatie
een sterke marktpositie opbouwen en
een wereldwijd concern zijn, dan wordt
vaak bezuinigd op de omstandigheden
van werknemers. Dat gaat in China zelfs
zo ver dat gebruik wordt gemaakt van
kinderarbeid voor het produceren van
goedkoop speelgoed (ANP 27 augustus)
dat McDonalds weggeeft bij sommige maaltijden.
Weinig protest is te verwachten van
de dieren die de producten vormen die
McDonalds op zo'n grote schaal weet
te slijten aan het publiek. Het is voor
dit concern echter een eenvoudige zaak
om wereldwijd toeleveranciers te dwingen
om niet alleen beter, maar zelfs meteen
goed te gaan produceren. Uiteraard is
het economisch verleidelijker om hierin
niet voorop te lopen.
Laten we nog een stap verder gaan en ons
de vraag stellen: "moeten verbeteringen
in de omstandigheden van dieren stapsgewijs
verlopen of kan het ook in één keer goed"?
Zouden bedrijven als McDonalds overgaan
tot inkoop van ecologische eieren,
dan zou dit een vooruitgang voor de
legkippen en haar producenten betekenen.
De prijs van de eieren zou namelijk
stijgen en als gevolg daarvan kan
het aantal dieren verminderen. Uiteraard
geldt voor de basis van hamburgers hetzelfde!
Een imagoprobleem
is een van de weinige problemen die
McDonalds heeft. Ook de Nederlandse
veehouderij heeft door de bio-industrie
een imagoprobleem. Samen zouden ze
het probleem kunnen oplossen door
de veehouderij om te bouwen tot een
ecologische bedrijfsvoering op een
meer beperkte en regionale schaal.
McDonalds kan pas applaus verwachten
wanneer zij zoveel mogelijk regionaal
inkoopt, van haar toeleveranciers
een biologische productie eist en
een reële prijs doorberekent aan de consument.
McDonalds ligt onder vuur. In 2001
kwam het boek "Fast
food nation" uit van Eric
Schlosser waarin van binnenuit een
ontluisterend beeld werd geschetst
van toestanden binnen de fast food
sector. "Het is een onthutsend
boek over koeien die gevoerd worden
met dode varkens en kippenstront,
over verdringing van de onafhankelijke
boer door grote agrarische conglomeraten,
over risico's voor werknemers in slachterijen,
over gebrek aan hygiëne in de
restaurants, over de voorkeur voor
ongeschoold personeel, over monddood
gemaakte inspectiediensten en over
salmonella in de hamburgers".
Enig tegenvuur was dan ook te verwachten.
De Nederlandse intensieve veehouderij en
McDonalds hebben als kenmerk gemeen
dat zij opereren op de internationale
markt. Zij kunnen daar alleen concurreren
als zij (onder het mom van efficiëntie)
bezuinigen op sociale omstandigheden
van de mens en het welzijn van het dier.
Zij moeten overigens daarbij wel een
betrouwbare en redelijke kwaliteit leveren,
anders gaat dit ten koste van het imago.
Lang hebben beiden kunnen werken aan
consolidatie van hun voorsprong op concurrenten.
De efficiënte manier van werken
is inmiddels zo ver doorgevoerd dat
zij door anderen wel gevolgd moest worden
om te kunnen blijven concurreren. De
(inter)nationale bio-industrie is daarvan
het resultaat en de technologie en kennis
daarvan is op haar beurt weer een Nederlands
exportproduct geworden.
Roel Leferink schreef op 16 april 2002 in het Agrarisch Dagblad
dat McDonald's een Dierenwelzijnraad van wetenschappers
en dierenwelzijnexperts heeft ingesteld die
diervriendelijke? initiatieven ontwikkelt.
Helaas werkt de link naar de nadere uitleg
daarvan op de site van McDonalds op het moment
van schrijven niet.
Het bedrijf stelt geen rundvlees af
te nemen van vee dat wordt gehouden
in het regenwoud en eist van haar toeleverende
producenten dat zij goedgekeurd voer
gebruiken. De kans is groot dat McDonalds
redeneert "als de een eerst het
regenwoud kapt en een ander er vervolgens
koeien op laat grazen dan valt ons niets
te verwijten want wij betrekken vlees
van vee dat bij leven letterlijk niet
(meer) in het regenwoud heeft gegraasd".
Ook de eis om goedgekeurd voer te gebruiken
is vrij logisch in het licht van het
BSE-risico en begrijpelijk om toekomstige
claims van Creutzfeldt-Jakob patiënten
te voorkomen.
Het bedrijf zegt te werken aan duurzame
landbouw. Wanneer dergelijke grote bedrijven
het woord duurzaamheid in de mond nemen,
bedoelen ze daarmee iets anders dan
u en ik verwachten. Duurzaamheid betekent
voor hen slechts dat zij in de toekomst
hun marktpositie zeker willen stellen.
De publiciteit wordt gezocht en met
minimale investeringen wordt een maximale
poging gedaan om een groen(er) imago
te krijgen.
Er is verder een pregnante overeenkomst
tussen McDonalds, de bio-industrie
en een kankergezwel. Normaal wordt
een lichaamscel (lees: een bedrijf
als onderdeel van de samenleving)
door haar omgeving bij de les gehouden
om zich te wijden aan de belangen
van het grotere geheel. Wanneer deze
controle verslapt door ziekte in de
omgeving (lees: het virus van de winstgroei
voor de aandeelhouder en het topmanagement)
verwordt de cel tot een egoïstisch
groeimonster dat maar één
ding wil: expansie ten koste van het
algehele belang. De ironie van de
parallel is dat het gezwel ook nog eens door de rest van het organisme
wordt gevoed. De vreetfabriek voedt
een alles-, en dus ook een zichzelf
verslindende, massa. Aldus verwordt
een gezonde zaak tot een ten dode
opgeschreven organisme.
McDonalds en de bio-industrie kunnen deze
doodlopende weg verlaten door invulling
te geven aan haar sociale verantwoordelijkheid
als zij werkelijke duurzame oplossingen
voor de veehouderij aandraagt. Dat kan door
haar te helpen om te schakelen naar een
ecologische en diervriendelijke bedrijfsvoering
op een meer beperkte en regionale schaal.
Dat McDonalds dit ook inziet en zelf deze
weg wil inslaan verkondigt zij duidelijk
in haar sociaal rapport.
Is dit de enige weg? Ja dat is de enige weg. De kruik gaat net
zolang te water tot zij barst. Wat betreft
het minimaliseren van de moeite in het
garanderen van dierenwelzijn is de bodem
bereikt. De vaderlandse bodem op haar
beurt is doordrenkt met mest. Een écht
duurzaam bestaan voor zowel McDonalds
als voor de Nederlandse veehouderij
is alleen mogelijk als zij weer opnieuw
een voorsprong opbouwen in een ecologische
en transparante bedrijfsvoering. Dat
betekent bovendien dat de consument
en haar vertegenwoordigende organisaties
absolute zekerheid moeten krijgen dat
de manier waarop de producten tot stand
komen veilig en wat mij betreft ook
ethisch verantwoord zijn.
Ook globalisering kan samengaan met
kringlopen die kort, duurzaam en lokaal zijn.
Een bijkomend voordeel voor McDonalds
is dat activisten minder geneigd zijn
om de acties op haar te richten omdat
McDonalds niet meer vanuit het buitenland
ondermijnend op de lokale economie werkt.
Het lokaal en duurzaam betrekken van
de benodigde ingrediënten voor
de hamburger betekent dat de omgeving
van de vestigingen ook voordeel hebben
van de aanwezigheid van het concern.
Omdat de technologie van het hamburger
bakken zover is ontwikkeld is dat een bepaalde smaak vrijwel altijd kan worden
opgeroepen, is een andere optie om het
vlees te vervangen door eiwit van niet-dierlijke
oorsprong. Dat zou nog eens extra positief
effect op het milieu en dierenwelzijn
betekenen. Tenslotte kan zij daarmee
de prijs laag en daarmee haar concurrentiepositie (be)houden.
Daar stopt de parallel met de Nederlandse
veehouderij. Deze kan beter haar verlies
nemen (tumor laten wegsaneren) en haar
oorspronkelijke gerichtheid op volume
verruilen voor de exclusiviteit van
biologische kwaliteit en/of de productie
van alternatieve eiwitbronnen van niet
dierlijke oorsprong. Daar is niet alleen
de mens, maar zijn ook de dieren bij
gebaat. Snoeit en behoudt het goede.