Nog nooit werd de melk zo duur betaald en dus willen boeren met een melkveebedrijf als het even kan uitbreiden want er valt goed geld te verdienen. Daar is niets op tegen, maar die uitbreiding gaat op een manier waar de burger straks nog raar van op zal kijken.
Alleen al in Friesland hebben melkveehouders momenteel uitbreidingsplannen die per bedrijf in de miljoenen euro's lopen. Deze langzaam maar zeker op gang komende investeringsgolf betekent voor de burger de komst van grote aantallen megastallen op het platteland. Volgens de laatste tellingen zijn er 40. Dat worden er snel meer. Het gaat hier in Friesland niet om megastallen voor varkens en kippen, al neemt de omvang van vleeskuikenbedrijven ook gestaag toe; maar het gaat om stallen voor koeien.
Voor de koe betekent het dat ze straks het weiland alleen nog maar vanuit de stal zal zien. Want niet elke nieuwe megastal zal een vrije~keuzestal worden zoals bij een gezamenlijk initiatief in de gemeente Nijefurd. Koeien kunnen daar straks zelf kiezen of en wanneer zij naar buiten willen.
In verschillende gemeenten van deze provincie zijn plannen in uitvoering of in voorbereiding voor megastallen voor melkvee. Bij een megastal gaat het om minimaal 250 melkkoeien. Daarbij gaat het om gebouwen van rond de 12 meter hoog (ter vergelijking: dat is dus een flatgebouw van ongeveer 4 verdiepingen).
Deze nieuwbouw komt overigens niet in de plaats van, maar naast of bij de bestaande ligboxstallen die gewoon in bedrijf blijven. Het zijn eigenlijk uit hun krachten gegroeide ligboxstallen. Moderne koeien produceren niet alleen meer melk en mest, maar ook veel warmte en zweet. De nieuwe stallen worden zo hoog gemaakt om die warmte en het zweet makkelijker te kunnen afvoeren.
Daarmee maken de melkveehouders nu de stap die de kippen- en varkenshouders al eerder hebben gezet. De toch al zeer intensieve melkveehouderij gaat op weg richting bio-industrie: veel dieren op een relatief kleine ruimte die niet meer buiten komen.
Het voer voor deze aantallen dieren kan niet meer op eigen land worden geteeld (te weinig land voor zoveel dieren) en moet dus worden aangevoerd. De stront van de dieren kan niet meer op eigen land worden gestrooid (te weinig land voor zoveel mest) en moet dus worden afgevoerd. Wat er gebeurt met de smalle wegen en de bermen in het Friese buitengebied die totaal niet berekend zijn op deze vervoersstromen, laat zich raden.
Dan de koeien. Er is geen boer die 250 en meer koeien in de wei laat lopen. Dus staan de meeste koeien van megabedrijven in Friesland straks vierentwintig uur per dag, zeven dagen per week, driehonderd vijfenzestig dagen per jaar binnen.
Zo is het eerst in de pluimveehouderij gegaan met de introductie van de legbatterij en de kuikenmesterij. Niet lang daar volgden de varkenshouders. En nu zijn dus de koeien aan de beurt om te worden opgenomen in dit treurige rijtje. Dingen zijn het dan geworden. Machines.
Zelfs landbouwminister Verburg vindt dat koeien eigenlijk een betere behandeling verdienen en wil over een jaar of twee, drie nieuwe stalconcepten voor koeien introduceren. Dat kan ze wel vergeten want tegen die tijd hebben veel melkveehouders al een nieuwe stal gebouwd volgens bestaand concept. En die worden echt niet afgebroken. Zo loopt ook deze minister, net als al haar voorgangers, achter de agrarische feiten aan.
De stal was ooit een omgeving waar een dier kon schuilen tegen de nukken van de natuur. We hadden er voor de kippen en varkens al fabriekshallen voor dierlijke productie van gemaakt. Nu is de koe dan aan de beurt.
De melkveehouder zal tegenwerpen: ja, maar de koe heeft het in deze nieuwe stallen veel beter dan in de oude ligboxstallen. Ze kunnen comfortabeler liggen. Het is er veel ruimer. Zeker, in volume zijn de stallen veel ruimer, maar een koe heeft er niets aan want die kan niet vliegen.
Laat u zich niets wijs maken. Zolang de koe maar voldoende melk geeft, lijkt er met de koe niets aan de hand. Er is geen regelgeving die weidegang verplicht.
De gemeente geeft voor stallen bouwvergunningen af. In die vergunning staat hoeveel ligplaatsen er voor de koeien zijn. Hoeveel koeien de boer uiteindelijk in de stal zet is zijn zaak. De bouwvergunning gaat over het gebouw, niet wat er in gebeurt. En daarmee is voor de plaatselijke overheid de kous af. Punt.
De milieuvergunning dan? Die gaat over het milieu; niet over de koe. Stinkt de stal niet teveel, wordt er niet teveel lawaai gemaakt, ligt de kunstmest op de goede plek, en staan de olievaten waar ze horen. Dat soort zaken wordt in de milieuvergunning geregeld.
De gemeente is nooit te beroerd om desgewenst voor regels uitzonderingen te maken of een ontheffing te verlenen. En de handhaving staat doorgaans op een laag pitje.
Voor het welzijn van het dier, in dit geval de koe, is niets geregeld. Dat wordt overgelaten aan de boer. Zo worden de pasgeboren jonge kalfjes onthoornd. Zoals in de varkenshouderij de hoektanden en staarten van varkens en de ballen van beren worden geamputeerd en in de pluimveehouderij de snavels van de pas geboren vleeskuikens worden gekapt en de mannelijke-eendagskuikens massaal zonder enig erbarmen in de versnipperaar verdwijnen.
De reden waarom koeien, kippen en varkens elkaar te lijf gaan is omdat ze met teveel op een te kleine ruimte worden gezet. Dat doen zij niet zelf, maar zij betalen wel de tol. |