Zijn veehouders slecht? Het goede imago van de boer
Als je zo de bezwaren leest die op Animal Freedom worden geuit over de intensieve veehouderij dan vraag je je mogelijk af "vinden ze bij Animal Freedom boeren slecht of zo"?
Boeren zijn er in allerlei soorten: bijvoorbeeld, een boer kan een aardappelboer, groenteboer, hereboer, kaasboer, melkboer, pachtboer, palingboer, schillenboer, veeboer enz… zijn.
Op Animal Freedom hebben we het over de intensieve veehouders. WakkerEi doet de volgende oproep. "Belangrijkste kosten zijn de voerkosten en de hoge mest afzetkosten, energie, heffingen en controlekosten, en zovoorts. Pluimveehouders moeten op hun centen letten, en meer ondernemer zijn dan pluimveeverzorger".
Net als overal, zijn er in een mand rotte vruchten.
In de toch al overvolle "mand met appels en peren" zijn de laatste jaren een aantal veehouders ("peren") bijgekomen die niet van oorsprong boer ("appels") waren.
Bedoeld worden die intensieve veehouders die geen eigen grond hebben om veevoeder te verbouwen en die een bio-industrie hebben opgezet met als enige oogmerk zo veel mogelijk geld te verdienen ("rotte peren").
Dat is de groep boeren waar wij een
appeltje mee te schillen hebben. De
boeren met eigen boomgaard, die toch
een bio-industrie hebben opgezet ("rotte
appels"), zouden wat ons betreft
door de zure appel heen moeten bijten
en terug moeten schakelen naar ecologisch
verantwoorde bedrijfsvoering en hun
vee de mogelijkheid moeten geven om
ook buiten te kunnen lopen.
Voor begrip voor de situatie van
de Brabantse veehouders, zie de column Brabant Blues.
Zie ook het imagoprobleem van de veehouderij.
Eerder dit jaar bleek uit onderzoek van de
Algemene Inspectie Dienst dat meer
dan 50% van de boeren zelfs de minimale
welzijnsregels voor varkens overtreedt
en de dieren daardoor welbewust leed
toebrengt. Zeer krappe huisvesting,
duistere tot donkere hokken en onthouden
van afleidings-materiaal is meer regel
dan uitzondering. Door de dieren krapper
te gaan huisvesten omzeilen varkensboeren
tevens de aankoop van ammoniakrechten.
De mensen achter Animal Freedom vinden dat de imago
van de beroepsgroep boeren erg te
lijden heeft van de bio-industriëlen en roept de boeren dan ook op om zich
te ontdoen van deze groep door in
de boerenorganisaties samen te werken
om aan de bio-industrie en aan andere
misstanden een eind te maken. Teveel
varkens maken de spoeling dun. Een
varkenshouder wordt 1 keer in de zeventien
jaar gecontroleerd op het welzijn,
terwijl de meerderheid van de varkenshouders één of meer aspecten
van het varkensbesluit overtreedt. Het gaat nu en in de toekomstige
ruimte voor de boerenbedrijfsopvolgers
niet alleen om het milieu maar ook
om dierenwelzijn, een aspect dat
onderge"mest" raakt in de media.
Animal Freedom vindt dat de veehouders,
die wel verantwoord willen werken,
moeten stoppen om via de export hun
producten voor een appel en een ei
af te zetten en zich moeten richten
op de lokale markt. Dit geldt zowel
voor de afzet van producten en de
mest als voor de aankoop van veevoeder.
Steekwoorden voor de ideale Nederlandse veehouderij
zijn: kleinschalig, grondgebonden,
diervriendelijk, ecologisch in balans,
gericht op nationale markt. De overheid
mag deze ontwikkeling best wel een tijdje steunen.
Boeren die werken op een ecologische
manier, modern en efficiënt, dát zijn de oogappels. Bio-industrie zijn we liever kwijt dan rijk.