Een vergoeding om koeien in de wei te laten lopen?
In dit artikel wordt uitgelegd
hoe het komt dat de boer zijn koeien het hele
jaar door op stal wil houden en wordt de vraag
opgeroepen wie moet (mee)betalen aan een vergoeding
voor de moeite die een boer moet doen voor
het onderhouden van de natuur op zijn bedrijf
en voor het doen van extra moeite voor het
welzijn van het dier.
Vroeger, toen de agrarische techniek nog niet
zo ver was voortgeschreden dat een boer alles
uit zijn land kon halen wat er inzat, was
het vanzelfsprekend dat een koe zomers in
de wei liep. Deze weiden vormden ook nog eens
een onderdeel van de natuur omdat er veel
verschillende planten, vogels en dieren in
leefden.
Het is de techniek die maakte dat de boer
nog meer uit de koe kon halen door haar op
stal te houden. De weide dient vervolgens
alleen nog als voedselbron. Met de maaimachine
wordt dagelijks een stuk gemaaid en naar de
loopstal gebracht. Het is voor de boer economisch
aantrekkelijk om de wei in te zaaien met een
snel en uitbundig groeiende grassoort die
alle andere planten verdringt. Toen de koe
nog in de wei liep, was haar lopen door de
wei en het achterlaten van mest de garantie
voor een diverse plantengroei. Ook de broedende
weidevogels hadden van de koe weinig te vrezen,
in tegenstelling tot de niets ontziende mestinjecteer-
en maaimachines. Het gevolg is uniforme, diepgroene
vlaktes waar voornamelijk zwarte, vliegende
aaseters als kraaien en roeken en nog wat
meeuwen en spreeuwen e.d. zich thuis voelen.
Deze vogels broeden buiten het weiland en
hebben relatief het minste last van de "moderne"
weidebeheer. Gezonder wordt het vlees en de
zuivel van aldus gevoerde koeien er overigens
niet van. Koeien die in de wei kunnen
grazen, leveren gezondere melk dan koeien
die altijd op stal staan. Dat blijkt uit een
onderzoek van de Wageningen Universiteit.
Koeien die vers gras eten, hebben hogere gehaltes
rumenzuur en vacceenzuur in hun melk. Deze
twee stoffen hebben een kankerremmende werking
en verminderen daarnaast het risico op aderverkalking.
Het aantal koeien dat nooit meer in de wei loopt groeit de komende jaren veel harder dan gedacht.
Over tien jaar staat de meerderheid van de koeien permanent op stal.
Dat blijkt uit een rapport van CLM Advies dat de verwachtingen van boeren over beweiding heeft gepeild.
In 2006 loopt nog circa 83 procent van de melkkoeien buiten.
Volgens CLM, dat een enquête onder 600 melkveehouders heeft gehouden, zal in 2016 57 procent van de melkkoeien permanent worden opgestald. Met name in Flevoland lopen de koeien alleen nog binnen.
Godsgeklaagd is dat boeren het op stal houden
van koeien verdedigen met het argument dat
het goed zou zijn voor het milieu. Een koe
die niet mest in de wei, zou de milieudruk
verlagen. Door de mest eerst in de stal
te verzamelen zou vervolgens beter bepaald
kunnen worden waar de mest uitgereden zou
moeten worden. Natuurlijk is dit waar en
bij een gezonde balans tussen periode op
stal en periode in de wei verzamelt een veehouder
voldoende mest om zijn mest af te
zetten waar het nodig is. Maar de veestapel in ons land is zo groot geworden dat er mest
wordt overgeproduceerd, althans meer dan
minimaal nodig is voor bemesting van gewassen.
In de praktijk wordt overbemest,
net tot of over de grens van wat het land
nog kan verwerken of wordt gezocht naar toepassingen
als verbranding en energieopwekking. Daarvoor
is mest niet bedoeld en dit kan zeker niet
als duurzaam of milieuvriendelijk worden aangemerkt.
Door op natuur en welzijn
te bezuinigen ziet de boer een kans om op
kostprijs van vlees en zuivel te bezuinigen
en zo meer inkomen over te houden.
Het lijkt voor de hand te liggen om de kosten
voor weidegang en natuuronderhoud door te
berekenen aan de consument. Maar hoe moet
dat worden geregeld? Moet dat worden afgedwongen
door weidegang wettelijk te verplichten,
waarna de marktwerking zal zorgen voor doorberekening?
Is het effectiever om een keurmerk te introduceren
dat aangeeft dat de betrokken koe in de
wei heeft gestaan? Of is het redelijk als
de boer een vergoeding van de overheid ontvangt
voor natuurbeheer?
Een lastige omstandigheid is het feit dat
Nederland tweederde van de vlees- en zuivelproductie
exporteert. Wanneer een oplossing wordt
gekozen waarbij het voor een deel van de
boeren daarom niet aantrekkelijk is om mee
te doen, dan wordt het paard achter de wagen
gespannen. Of wanneer Nederland alleen haar
boeren zou verplichten, en het buitenland
niet, dan zou hiertegen natuurlijk verzet
komen. Dit lijkt op een patstelling. Omdat
de overproductie ook op andere terreinen
tot een patstelling leidt is een van stellingen
van Animal Freedom dat de Nederlandse overproductie
het beste gesaneerd kan worden.
Een redelijk antwoord op de opgeworpen vragen
is dat de overheid, allereerst en zonder
te wachten op het buitenland, regels opstelt
die aan alle boeren verplicht om minimale
welzijnseisen in acht te nemen. De koe verplicht
in de wei dus, bij voorkeur met een aantal bomen
ter bescherming tegen felle zon, wind en regen.
De beantwoording van de vraag hoe de boer
kan worden gebracht tot natuurbeheer is
van andere orde. Bij natuurbeheer is een
wijde range mogelijk van minimaal beheer
tot uitgebreid ingrijpen. Op de weidegronden,
in en langs de sloten van een veehouderij
kunnen veel planten en dieren een onderkomen
vinden. Deze zijn het kwetsbaarst in de
lente, waarin vogels broeden, dieren jongen
en planten tot bloei komen.
Ondanks de grote inzet van boeren en beschermers
worden de weidevogels nog steeds ernstig
bedreigd. Niet alleen natuurlijke vijanden,
zoals de vos, de das, buizerds, eksters
en kraaiachtigen behoren tot die dreiging.
Ook de mestinjecteermachines zaaien dood
en verderf onder de weidevogels. De weidevogelwerkgroep
Brummen, Eerbeek en Hall ziet het liefst
een totaalverbod op de mestinjecteermachines
en zo niet dan een injecteerverbod tussen
1 maart en 1 juli. De mestinjecteerder
is een dood- en verderfzaaier op grote schaal.
De gruwelijke naweeën zijn nog barbaarser
dan die van de dierlijke
moordenaars. Zowel direct als indirect wordt onnoemelijk
veel dierenleed en schade aangebracht. Direct
worden veel eieren en jonge vogels om zeep
geholpen. Indirect verdwijnt het leven in
de grond, waarmee ook het voedsel(pieren,
larven, etc.) voor de weidevogels verdwijnt.
De grond wordt steriel en de structuur verpest.
Tot zover de werkgroep in de Apeldoornse Courant.
Het zou het gemakkelijkst
zijn wanneer de boer zou worden verplicht
om een deel van zijn land ongebruikt en
ongemoeid te laten, bijvoorbeeld slootranden.
Op deze wijze kan de natuur haar eigen gang
gaan en in haar eigen tempo. Een regelgeving
kan dan bescherming voor de flora en fauna
in de meest kwetsbare tijd van het jaar.
Bijvoorbeeld geen maaien en uitdiepen van
sloten tijdens het broed- en bloeiseizoen.
Het is duidelijk dat een verdergaande investering
in natuurbeheer voor de boer een kwestie
is van onderhandeling. Meer doen dan sloten
ongemoeid laten kost tijd en moeite en iemand
zal dat moeten betalen. Een natuurlijke
weide kan een onderdeel zijn van de Ecologische
HoofdStructuur (EHS),
die ingericht wordt om planten en dieren
de mogelijkheid tot migratie te geven. Het
is óf grond aankopen en voegen bij
de EHS óf boeren betalen om de weide
natuurlijker te maken. Wie dat moet betalen
kan de overheid of de consument zijn. De
biologische sector kan als intermediair
bijvoorbeeld deze functie vervullen. De
overheid steunt deze ontwikkeling dan het
beste door de intensieve veehouderij onaantrekkelijk
te maken en domweg af te bouwen.
Wanneer wij willen dat ons land duurzaam
en natuurlijk ingericht wordt, dan zullen
wij moeten kiezen tussen een groter bruto
nationaal product via behoud van de bio-industrie
met als gevolg een uitgewoond land en milieu
of kiezen voor een ietsepietsje kleiner
nationaal product, maar voor een gezond
milieu en schoon drinkwater. De lasten worden
het beste verdeeld door als consument iets
meer voor voedsel te betalen en de boer
een groter inkomen te gunnen op voorwaarde
dat hij zich laat reguleren.
Wie het onderste uit de melkkan wil, krijgt
het lid op de neus. Dit blijkt ook uit het
volgende persbericht van Wakker Dier.
De gevolgen van het ontbreken van schaduw in de wei
69% van de koeien in de Nederlandse weides
kan bij heet weer niet de schaduw opzoeken.
Dit blijkt in 2005 uit indicatief onderzoek
van Stichting Wakker Dier bij 1966 weilanden
in heel Nederland. Niet alleen mensen maar
ook koeien kunnen hierdoor een zonnesteek
oplopen. Uit het onderzoek bleek tevens
dat 66% van de schapen en 58% van de paarden
de schaduw niet kan opzoeken. Koeien krijgen
al bij 23 graden Celsius en 70% luchtvochtigheid
last van zogeheten hittestress. Naast de
directe hinder krijgen ze hierdoor uierontsteking,
problemen met de vruchtbaarheid en worden
ze bevattelijker voor ziektes. Wakker Dier
roept boeren dan ook op om voor schaduw
te zorgen in weides bijvoorbeeld door aanplant
van bomen en houtwallen. Daar heeft de boer
zelf ook belang bij want een koe met hittestress
geeft ook minder melk wat in een warme periode
al snel oploopt tot een schadepost van tientallen
euro's per koe.
Maar ook in de afgesloten stallen van de
bio-industrie, waar feitelijk altijd schaduw
heerst, ondervinden dieren veel last van
de hitte, met jaarlijks sterfte van tienduizenden
dieren tot gevolg. Sterfte door oververhitting
is een gevolg van ongezonde snelle groei
in combinatie met krappe afgesloten bio-industriestallen
waar te weinig luchtverversing is. Vleeskippen zijn zo doorgefokt op snelle groei dat ze
onnatuurlijk veel lichaamswarmte produceren.
In bio-industriestallen zitten zo'n 20 kippen
per vierkante meter zo dicht opeen dat de
dieren hun warmte niet goed meer kwijt kunnen.
Op een warme zomerdag sterven tienduizenden
kuikens extra door oververhitting.
Wakker Dier pleit al jaren voor opvolging van het
advies van de Gezondheidsdienst voor Dieren
om de bezetting in de stallen in de zomer
te verlagen.
In de varkenshouderij zijn het wettelijke
verplichte alarm en de noodvoorziening bij
ventilatoren op meer dan 1 van de 3 bedrijven
niet geïnstalleerd. Bovendien valt
de ventilatie elke zomer bij een aantal
varkensbedrijven uit waardoor duizenden
dieren sterven. Wakker Dier wil een verbod
op de snel groeiende vleeskippen en wil
een strikte handhaving van de wet die een
goede ventilatie voor varkens in afgesloten
bio-industriestallen verplicht.