Hoewel Nederlanders
van oorsprong trots zijn op hun veeteelt,
zal men er toch aan moeten wennen
dat de door schaalvergroting uit zijn
krachten gegroeide veeteelt te omvangrijk
is geworden en dat inkrimping van
de veestapel nodig is om er weer waarlijk
trots op te kunnen zijn.
De te grote veestapel heeft de volgende
negatieve gevolgen:
Welzijn van dieren in
de bio-industrie wordt op grove
manier tekortgedaan. Omdat de prijzen
(inter)nationaal laag zijn, heeft
een veehouder alleen voldoende inkomen
als hij zijn productie verhoogt
of overschakelt naar de biologische
landbouw (kiezen voor kwaliteit).
Productieverhoging en schaalvergroting
hebben negatieve gevolgen voor het
dierenwelzijn. Te veel varkens maken
de spoeling dun.
De immorele wijze van bedrijfsvoering in de bio-industrie wordt wereldwijd
standaard als landen elkaar en zichzelf
niet beperken. Doordat de WTO de
vrije handel tussen landen wil bevorderen
staan dierenwelzijn en vrije handel
haaks op elkaar.
Ruimtegebrek. Nederland
is te klein om vee(houders) te huisvesten
waarbij ook nog eens 70% van de
productie wordt geëxporteerd.
Export van overproductie in de veehouderij
is vanwege de dieronvriendelijke
bedrijfsvoering immoreel.
Onrechtvaardige verdeling
van belastinggelden. De overproductie
gaat samen met onterechte
subsidie. 30% van de landbouw
wordt door de belastingbetaler ondersteund.
De nadelige gevolgen daarvan worden
nog eens extra op
de belastingbetaler afgewenteld.
Hoe groter
het bedrijf hoe meer het bijdraagt
aan de overproductie en overbemesting.
Zij zijn het moeilijkst om te schakelen
naar biologisch en ecologisch verantwoorde
bedrijfsvoering. Grote bedrijven zijn
een vorm van industrie en zouden (hetzelfde)
behandeld moeten worden als (andere)
overbodige en ongewenste industrie.
Deze bedrijven zouden het eerst moeten
worden verboden. De hoogte van de
gedane investeringen zou geen belemmering
mogen zijn.
Economisch belang
van veehouderij
Het Centrum voor Landbouw en Milieu
(CLM) heeft in opdracht van het Rathenau
Instituut en de Stuurgroep Technology
Assessment van het Ministerie van
LNV rond begin 2001 twintig opinieleiders
een vraaggesprek afgenomen over de
economie van veehouderij in Nederland.
Verreweg de meeste sprekers achten
de bijdrage van de primaire sector
veehouderij aan klassieke
economische doelen als werkgelegenheid,
bruto nationaal product en handelsbalans
bescheiden. Velen zijn van mening
dat de milieukosten van de veehouderij
nog te veel buiten beeld blijven.
Daardoor is het beeld van de economische
betekenis van de veehouderij op dit
moment in hun ogen te rooskleurig.
Ook de toenemende maatschappelijke
aandacht voor dierenwelzijn en voedselveiligheid
zijn factoren die de veehouderij economisch
onder druk zetten.
De Nederlandse melkveehouderij draagt substantieel bij aan het broeikaseffect, zie hier voor een discussie over de hoogte daarvan.
Zie ook het interview met de Indiaas-Amerikaanse
activiste Anuradha
Mittal. Zij probeert hardnekkige
mythen over honger de wereld uit te
helpen. Zij pleit voor een WTO zonder
liberalisatie van de landbouwsector.