Vrijdag 13 oktober 2000 heeft minister Brinkhorst de
Tweede Kamer een brief gestuurd met zijn voorstel voor
een mega-bioindustrie in de Rotterdamse haven. Een gigantisch
gebouw, waarin tienduizenden varkens worden gefokt, maar
ook kippen en zalm. Dit is een voorstel dat tot de verbeelding
spreekt. De varkensflat is het al genoemd, en ik hoorde
ook al Porc Plaza.
Je kunt de discussie die hierover zal ontstaan van tevoren
uittekenen. De minister zal wijzen op de winst in efficiëntie,
op de geringere milieubelasting, en de lagere kans op
ziektes zoals de varkenspest. Dan komt de tegenstand.
Varkens horen niet in een kamertje op de vijfde etage.
Maar daarop heeft de minister zeker een antwoord: immers
de omstandigheden voor die varkens zijn niet slechter
dan nu in de varkensstallen in de Peel, en zelfs iets
beter, want de dieren zullen elke dag even gelucht worden,
terwijl ze nu hun hele leven in een donkere stal zitten.
Als je het vergelijkt met de huidige situatie, die we
kennelijk ook accepteren, dan wordt het er alleen maar
beter op. Voorspelbaar. Maar moeten we de discussie niet
iets verbreden?
Ik ben geen vegetariër. Van mij mogen mensen dieren
gebruiken voor hun doeleinden, en ook opeten. Maar er
moet wel een balans zijn tussen doel en middel. Ik ben
nu al een paar jaar lid van de Commissie Biotechnologie
Dieren, die de regering adviseert over het genetisch
manipuleren van dieren. Voor elke muis die in het kader
van bijvoorbeeld het kankeronderzoek wordt gebruikt
moet een vergunning worden aangevraagd, en dan zitten
wij met een commissie van wijzen, van filosofen, theologen,
dierenartsen, artsen, biologen, daar uitgebreid over
te delibereren. Ik heb altijd gevonden dat er een disbalans
was tussen al die aandacht voor die muizen, die worden
ingezet voor zeer noodzakelijk en zeer hoogwaardig biomedisch
onderzoek, en de nonchalance waarmee we miljoenen dieren
een beestachtig bestaan geven terwille van een karbonade.
Op dit moment wordt de intensieve varkenshouderij door
minister Brinkhorst teruggedrongen. De reden hiervoor
is niet het dierenleed, maar de milieuoverlast van alle
mest. Net nu dat begint te lopen komt de minister met
een voorstel om de intensieve varkenshouderij op een
milieuvriendelijker manier toch voort te zetten. Maar
moeten we die kant wel op? Varkens zijn intelligente
dieren, sociale dieren, ze staan in velerlei opzicht
dicht bij de hond. Als ik vandaag een hondenfokkerij
en abattoir zou starten, het hele leven vetmesten in
een klein donker hok, dan zou iedereen het een grove
schande vinden. Nu ?s die sector eindelijk aan
het inkrimpen, moeten we die trend nu gaan ombuigen?
Of is het een mooi moment om langzaam een einde te maken
aan een misstand.
Varkensvlees en kippeneieren zijn de laatste vijfentwintig
jaar niet in prijs gestegen. Natuurlijk kiest de markt
als er een keuze is voor het goedkopere product. Maar
als elke karbonade afkomstig zou zijn van een scharrelvarken,
en dus twee euro meer zou kosten, zou dat dan zo'n
ramp zijn? Nederland staat nu in de wereldtop als het
gaat om export van varkensvlees. Is dat iets om trots
op te zijn? Zouden we niet langzaamaan gewoon moeten
stoppen met de intensieve varkenshouderij?
Auteur Ronald Plasterk, directeur van het Hubrecht
Laboratorium.
Dit (met toestemming van de auteur overgenomen) praatje
werd op TV uitgezonden in Buitenhof van de VPRO op zondag
15 oktober 2000.
Meer over varkensflats en concentratie intensieve veehouderij
op bedrijfsterreinen, klik hier of op ons weblog.