Niet grondgebonden veehouderij is een vorm van intensieve
veehouderij waarbij op een bedrijf wel een stal met
dieren staat, maar waar op het bouwland geen ruimte
is voor het verbouwen van veevoeder en het uitrijden
van mest of dit land moet worden gehuurd bij anderen.
Niet grondgebonden betekent wel de lusten maar niet
de lasten. Wat is daar zo erg aan?
Hoewel de dieren in de intensieve veehouderij niet buiten
komen, is daarmee niet gezegd dat het welzijn van deze
dieren op andere aspecten per se heeft te lijden. In
de praktijk is dat wel zo, maar dat is niet structureel
en is afhankelijk van het beleid van de individuele
boer.
Het bezwaar tegen niet grondgebonden veehouderij is dat
het de steunpilaar is van de overproductie in de veehouderij
is. Deze overproductie drukt de prijs van vlees- en
zuivelproducten in binnen- en buitenland met als gevolg
dat de meer diervriendelijke grondgebonden biologische
en ecologische veehouderij minder kans maakt.
Het voordeel dat niet grondgebonden veehouders
noemen, namelijk gecontroleerde mestopvang (groen
labelstal en mestvergisting) en geringe ruimtebeslag is boerenbedrog.
De opgevangen mest moet toch worden uitgereden en
wordt nu uitgereden op plaatsen waar nog geen sprake
is van extreme overbemesting. De totale belasting
van het milieu wordt daarmee verergerd, domweg omdat
er veel te veel mest geproduceerd wordt.
Het argument van geringe ruimtebeslag is eveneens
kortzichtig omdat elders in de wereld wel voor de
productie van veevoeder ruimte wordt ingenomen. Ruimte
die door voedseltekort ter plaatse beter anders besteed
kan worden. Verder wordt ruimtebesparing ingeruild
voor energieverspilling. Het veevoeder wordt over
gigantische afstanden vervoerd.
Bedrijfsrisico spreiden kan beter op grondgebonden
bedrijven. Gemengde bedrijven kunnen gewassen wisselen
of kampeergelegenheid bieden. Een varkenstal of kippenmesterij
verbouw je niet zomaar.
Tenslotte wordt de schaarse ruimte in ons land
ingenomen door lelijke elementen in het landschap.
De bedrijfsgebouwen van de bio-industrie detoneren
zowel op het platteland als op een industrieterrein
alsof de goedkope manier van voedsel produceren uitstraalt
naar de bebouwing.
Opdoeken van niet-grondgebonden veehouderij betekent
minder mest, minder dierenleed, minder lelijkheid en
betekent meer biodiversiteit, meer lucht voor mens,
dier en agrarische ondernemer.
Waar we voor moeten hoeden is de trend dat mest vergist wordt met behulp van lokaal geteelde maïs en dat deze werkwijze door intensieve veehouders als argument wordt aangevoerd dat hun bedrijfsvoering grondgebonden zou zijn.
Dus soja wordt aangevoerd uit de Derde Wereld als varkensvoer en de mest wordt vergist met behulp van in Nederland geteelde maïs of tarwe.