Zolang de consument niet in staat gesteld wordt om de
betekenis voor het dierenwelzijn van het etiket af te
lezen kan je hem niet verwijten dat hij zomaar wat kipfilet
koopt. Dat had minister Veerman moeten weten. Klaske de Jonge is directeur van de Consumentenbond.
Deze reactie komt uit de Trouw van 20-09-03.
Minister Veerman ontloopt zijn verantwoordelijkheid
als hij de consument hypocriet noemt (Trouw, 11 september).
De minister stelt geen zwaardere eisen aan de manier van
produceren en biedt de consument geen duidelijkheid en
handvatten om met zijn koopgedrag daadwerkelijk het aanbod
te sturen om zo kwaliteit een impuls te geven.
De overheid moet een heldere keuze maken: of ze grijpt
in en bepaalt de keuze voor consumenten door harde kwaliteitseisen
aan de productie te stellen of ze zorgt ervoor dat consumenten
zelf een verantwoorde keuze kunnen maken door goede informatie
te eisen van de sector.
Consumenten hebben aangegeven dat ze meer producten willen,
waarbij rekening is gehouden met dierenwelzijn en duurzaamheid.
Ze geven aan bereid te zijn daar meer voor te betalen.
De kritiek van de minister is dat ze die wens uiten als
bezorgde burger, maar daar als consument niet naar handelen
en juist voor goedkoop en makkelijk blijven kiezen.
De consument kan in de winkel geen afgewogen keuze maken
voor een betere kwaliteit, omdat hij aan de eindproducten
in de winkel niet kan onderscheiden waarin het ene product
verschilt van het andere.
Consumenten kunnen op dit moment geen informatie afdwingen
over de wijze van produceren. Deze noodzakelijke
kwaliteitsinformatie hebben ze nodig om producten
met elkaar te kunnen vergelijken om daarop een keuze te
baseren. Ga eens een willekeurige supermarkt of slagerij
binnen en zie hoe het vlees in de schappen ligt en welke
informatie daarbij gegeven wordt.
De Consumentenbond heeft in diverse onderzoeken, bijvoorbeeld
naar de herkomst en productieomstandigheden van varkensvlees
en kip, laten zien dat het zeer moeilijk is om aan informatie
te komen over de wijze van produceren.
Bedrijven weigeren informatie te geven, of nog erger,
bedrijven wisten zelf niet eens hoe de producten die zij
zelf verkopen worden geproduceerd.Nu onderscheidt alleen de prijs het ene
landbouwproduct van het andere. De consument vertrouwt
daarom wat betreft kwaliteit en veiligheid zwaar op de supermarkt en de overheid
en denkt dat de goedkope variant ook wel in orde is. Logisch
dus dat de meeste mensen de goedkope variant kiezen.
Zonder betrouwbare en verifieerbare informatie, waarmee
producten met elkaar vergeleken kunnen worden, is het
onmogelijk om producenten aan te spreken op hun gedrag.
Consumenten kunnen zonder informatie geen signaal afgeven
door voor betere producten te kiezen.
De minister vraagt dan ook het onmogelijke van consumenten.
Het moet maar eens uit zijn met dat voorzichtige gemanoeuvreer
tussen de sector en de consument. De keuze voor de toevoeging
'voedselkwaliteit' aan de naam van zijn ministerie heeft
consequenties.
Het wordt tijd dat de minister zijn verantwoordelijkheid
neemt en de spelregels vaststelt.
De overheid verwacht van consumenten dat zij producten
links laten liggen die onder slechte omstandigheden zijn
gemaakt om zo bedrijven te stimuleren betere kwaliteit
in termen van dierenwelzijn en duurzaamheid te leveren.
Maar dat kan niet zonder goede informatie. Consumenten
moeten kunnen weten hoe producten tot stand komen.
De wet openbaarheid van productie en ketens (Wok) geeft
consumenten het recht om te weten hoe producten tot stand
komen'. Zonder dit recht kan de consument geen invloed
uitoefenen.
Een minister die zijn verantwoordelijkheid afschuift op de consument, deze geen middel geeft om deze
verantwoordelijkheid ook aan te kunnen en vervolgens de
consument beschuldigt van hypocrisie, is de wereld op
zijn kop.