Wat niet in
de wet staat, daar kun je je niet op beroepen.
Hoewel de geest van de wet aangeeft dat
we goed voor dieren moeten zorgen, is de
praktische gang van zaken in de bio-industrie
niet verboden. In de praktijk mogen veehouders
dieren als een ding behandelen, zolang ze
zich aan wettelijke voorschriften houden
en een dier niet (grof) verwaarlozen.
De huidige wet is niet geschikt om dierenrechten
te garanderen. De wet loopt gewoon achter
op de ontwikkelingen
in de veehouderij. Vroeger kon men niet
voorzien dat we dieren tegenwoordig in zo'n
grote getalen zouden huisvesten met zo weinig
ruimte. Wat wel in de wet is opgenomen is
dat dieren een intrinsieke
waarde hebben, maar dit heeft nog niet
geleid tot welzijnsverbeterende maatregelen. Wat er moet
gebeuren is dat dieren ook grondrechten krijgen en minstens gedeeltelijk rechtssubjectworden. Dit grondrecht
kan dezelfde zijn als voor mensen, namelijk
recht op vrijheid (om soorteigen natuurlijk gedrag te vertonen).
Tot die tijd heeft het weinig zin om de
wet in te schakelen om de belangen van het
dier te beschermen. Diezelfde haperende
wet wordt nu wel overigens uitgebuit
door de varkenshouders en de pelsdierfokkers
om de levensduur van hun bedrijfstak te
rekken. Hopelijk wordt politiek Nederland
samen met de wetgevende macht op tijd wakker
om aan deze tekortkoming een eind te maken
en een start te maken met een wet die de
moderne uitwassen in de veehouderij onmogelijk maakt en voorkomt.