Bij Europees geld is de bestedingsmoraal
laag. Wie steun krijgt uit Brussel denkt
al gauw: "Het komt van de grote
hoop: Europa". Het is nog waar
ook. De Europese Unie financiert haar
eigen wanorde omdat zij financieel onafhankelijk
is. De Unie geeft dagelijks ruim 200 miljard
per jaar uit. Ruim 40% daarvan gaat op aan
landbouwsubsidies. Eenderde is voor
de ontwikkeling van de achtergebleven
regio binnen de EU (bijvoorbeeld de
Flevopolder! - AF). Wie
draaien nu vooral op voor dit Europa?
Dat zijn vooral de consument en de belastingbetaler.
Zij hebben vaak niet eens in de gaten
dat bijna 10% van alle btw die ze betalen
voor Brussel is. Dat levert 40% van
de inkomsten op. Daarnaast betalen de
Nederlandse minister van Financiën
en zijn collega's ongeveer evenveel
contributie. Derde bron van inkomen
zijn de EU-heffingen op goedkope producten
uit verre (vaak arme) landen. Door die
heffingen betaalt de consument extra
voor dergelijke producten.
Tot zover Jan Werts in Intermediair.
In Nederland worden dieren op allerlei manier uitgebuit.
In de veehouderij worden zoveel mogelijk
dieren gehouden als economisch rendabel
wordt geacht. De mogelijkheid van export maakt dat we in ons land
drie keer zoveel dieren houden als voor
de eigen consumptie benodigd is. De
dieren worden in zo kort mogelijk tijd
op slachtgewicht gebracht en, in het
geval van koeien, in onredelijk korte
tijd (4 jaar) uitgemolken. Gevolg is
overproductie, dierenleed en schade aan milieu
en onze gezondheid.
De belastingbetaler
en niet de veroorzaker van het leed
van de vervuiling betaalt, ook in het
geval dat de sector schade (varkenspest
en BSE) lijdt.
Er vanuit gaande dat de werkelijke
kostprijs van varkensvlees 30% hoger
ligt, betekent dit dat de belastingbetaler
bijna 2 miljard extra betaalt
voor zijn varkensvlees. Dat is per varkenshouder
meer dan 50.000 euro. Weliswaar vindt
deze subsidie (net als voor de kippenmesters)
op de vrije markt niet direct plaats,
er is wel degelijk sprake van indirecte
subsidie. Het is in
het belang van weinigen dat de intensieve
veehouderij kunstmatig in stand wordt
gehouden via subsidies. Via deze omweg
worden de prijzen van dierlijke producten
laag gehouden. Dat lijkt voordelig maar
is het nauwelijks en ook niet democratisch.
Wij vinden dat het in stand houden van
deze sector niet ten laste mag komen
van de belastingbetaler. Door de export onmogelijk te maken en door de
eis te stellen dat de bedrijfsvoering
op ecologische wijze gebeurt en door
voldoende te controleren op het dierenwelzijn
kan uitbuiting van dieren worden beëindigd
en worden voorkomen. De consument is
dan uiteindelijk bijna even duur uit.
De consument zou direct de prijs
voor vlees moeten betalen die een
verantwoorde productie kost en niet
eerst een beetje via de belasting
en later bij de slager de rest. Dit
is een vorm van gespreide betaling
die de werkelijke kosten verbergt.
Het gebruik van dieren is met de huidige
stand van zaken van de techniek op
geen enkele manier nodig, het zou
allemaal net zo goed zonder dieren
kunnen. Vlees en zuivel zijn niet
essentieel voor de gezondheid van
mensen, en de sector zou dan ook volledig
op eigen benen moeten staan.
De boodschap is niet dat we dieren
uit de samenleving moeten bannen,
maar dat we moeten samenleven met
dieren, terwijl ook dieren hun vrijheid
krijgen. Gedacht moet hierbij ook
worden aan voldoende ruimte in de natuur, waarin dieren
veilig zijn voor de mens, dat wil
zeggen met voldoende leefruimte, voedsel
en mogelijkheid om soortgenoten tegen
te komen. Een dier heeft recht op
een eigen, natuurlijke manier van leven.
Zie ook Koos
van Zomeren in de NRC.
Het moet financieel aantrekkelijk
worden gemaakt om dieren
langer te laten leven onder acceptabele
omstandigheden. Koeien uit veel biologische
veehouderijen worden pas op 8-jarige
leeftijd geslacht (bijna 2x zo oud als nu)
en dan nog is dat op de helft van
hun productieve leven.
Wanneer een hogere slachtleeftijd
in het geval van koeien samengaat
met het testen van alle dieren op
voor de mens schadelijke ziekten als BSE bij de slacht dan weten we zeker dat
we op een verantwoorde en zuinige
manier omgaan met levende wezens en de natuur.
Nu worden koeien geslacht op een leeftijd
ver voor zij oud zijn.
Met samen meer dan 500 miljoen euro aan subsidies zijn de zuivelproducenten in 2005 de grootste ontvangers van EU-subsidies in Nederland. Wanneer de Europese overheden
geen verkapte subsidies meer geven
aan de veehouderij dan ontstaat de
eerlijke situatie dat iemand die verkiest
geen vlees te eten of nog minder gebruik
te maken van dieren ook niet mee betaalt
aan wat hij of zij ziet als uitbuiting.
Nog diervriendelijker alternatieven
dan de scharrelhouderij worden hierdoor aantrekkelijk.