Het vegetarische protest en de zoektocht naar geluk
Soms lijkt het alsof dieren minder verstand
hebben dan mensen, maar op veel gebieden zijn dieren net
zo rationeel als mensen en op sommige punten zijn ze veel
slimmer. Het idee dat dieren in verstandelijk opzicht
minderwaardig zijn en daarom mogen worden gegeten, berust
volgens Plutarchus op een misvatting. De verschillen zijn
hoogstens gradueel en daarom rechtvaardigen ze niet het
doden en eten van dieren.In zijn boek Filosofie
voor de zwijnen beschrijft Klaas Rozemond zijn
filosofische zoektocht naar de factoren die het geluk
van mens en dier bepalen. Hij vraagt zich daarbij af wie
meer kans op geluk hebben, het mens of het dier. Uit het
boek enkele fragmenten.
Na de Middeleeuwen keerden de sceptische
argumenten voor de gelijkheid van mens en dier terug
in de essays van Montaigne. Leonardo da Vinci was de
bekendste vegetariërvan de Renaissance. Leonardo
at geen vlees omdat hij wreedheden jegens dieren niet
kon verdragen. De materialisten van de zeventiende en
achttiende eeuw beschouwden mensen en dieren als machines
met vergelijkbare eigenschappen. In zijn Dictionnaire
philosophique schreef Voltaire onder Bêtes dat mens en dier dezelfde organen bezitten en daarom
ook hetzelfde vermogen om pijn te lijden. Bij Viande toonde Voltaire zijn bewondering voor het vegetarisme
van Pythagoras en Porphyrius en zijn afkeer van slagers
en veelvraten.
De christelijke ascese beleefde in de achttiende eeuw
een revival. Emanuel Swedenborg stichtte in Zweden een
christelijke beweging die het vleeseten beschouwde als
een symptoom van de zondeval en een beletsel om met
God in contact te komen. Het vegetarisme van Swedenborg
was een poging om de paradijselijke onschuld te laten
herleven. In navolging van Swedenborg begonnen William
Metcalf en Sylvester Graham in de negentiende eeuw in
Amerika een vegetarische beweging om terug te keren
naar het dieet van het paradijs. Bentham betoogde aan
het begin van de negentiende eeuw dat dieren net als
mensen kunnen lijden en dat wij ze daarom niet mogen
kwellen. De dichter Shelley en de schrijver Shaw bekeerden
zich tot het vegetarisme. In 1847 werd in Engeland de
Vegetarian Society opgericht ter bevordering van gezonde
eetgewoonten. In Londen werden de eerste vegetarische
restaurants geopend. Darwin bewees met wetenschappelijke
argumenten dat mensen en dieren nauwe familiebetrekkingen
hebben. Door de evolutieleer kreeg het eten van vlees
kannibalistische trekjes. Met de groei van wetenschappelijke kennis nam ook de
aandacht toe voor een gezond dieet, met veel groente
en fruit. De moderne wetenschap had echter ook een keerzijde.
Dieren werden bestudeerd en gebruikt bij experimenten.
Descartes beschreef hoe bij een levende hond het topje
van het kloppende hart werd afgesneden om de bloedstuwing
te bestuderen. Dit gruwelijke geval van vivisectie wordt
later nagebootst in laboratoria waar proefdieren massaal
worden gemarteld en gedood in het belang van de wetenschap
en de industrie.
Ook de productie van dieren ten behoeve van de vleesconsumptie
werd wetenschappelijk aangepakt. Het fokken en voeden
van dieren werd noodzakelijk voordat dieren van hun
natuurlijke omgeving werden afgescheiden door middel
van een omheining. Het beperkte grasdieet moest worden
aangevuld met voedingsstoffen die de dieren van nature
in het bos of op de hei konden vinden. De natuurlijke
selectie van dieren werd vervangen door menselijke fokmethoden
ten behoeve van een grotere productie van vlees, melk,
eieren en huid. In de twintigste eeuw wordt het vegetarisme
een protestbeweging tegen de bio-industrie en de vivisectie.
In 1975 publiceert Peter
Singer zijn boek Animal Liberation met een uitgebreide
opsomming van wreedheden tegen dieren in de laboratoria
van de wetenschap en de stallen van de moderne boerderijen.
Varkens worden in ijzeren kooien vastgeketend waarin
ze zich niet kunnen bewegen, terwijl ze met hun poten
op metalen staven staan waar hun ontlasting doorheen
sijpelt. Boeren houden kalveren gevangen in kisten die
zo klein zijn dat ze niet op hun poten kunnen staan.
Wetenschappers schroeven konijnen
met hun koppen vast om vloeistof in hun ogen te
druppelen en zo de irritatiegrens af te tasten.
De voorbeelden van dierenmishandeling in
wetenschap en veeteelt kunnen eindeloos worden uitgebreid.
De moderne mishandeling is niet minder gruwelijk dan de
kwelling van het varken van Plutarchus dat met gloeiende
spiezen werd doorboord of de marteling van de hond van
Descartes die levend werd opengesneden. Dieren moeten
lijden om het lijden van de mens te verlichten. Singer
baseert zijn protest tegen de dierenmishandeling op de
filosofie van Bentham en de evolutieleer van Darwin. De
biologische verwantschappen tussen dieren en mensen zijn
groter dan de verschillen, dieren kunnen net als mensen
pijn lijden en wij hebben de ethische plicht om het lijden
in de wereld te verminderen, dus ook het lijden van dieren.
Singer roept in zijn boek op tot een vegetarische boycot
van de vleesindustrie.
Het vegetarische protest wordt versterkt door de angst
voor ongezond voedsel en voor dierenziekten als varkenspest,
mond- en klauwzeer, gekke-koeienziekte en vogelpest. Bij
het uitbreken van deze ziekten worden dieren massaal vernietigd
om de gezondheid en de economie van de mens te beschermen.
Inenting van dieren is verboden, omdat het verschil niet
is te zien tussen het vlees van een besmet of een ingeënt
beest, zodat een dier door inenting ongeschikt wordt voor
de handel. Ook weet de consument niet met welke chemicaliën,
hormonen en afvalstoffen dieren worden vetgemest. Het
eten van vlees is ongezond geworden, niet omdat vleeseten
onnatuurlijk is, maar omdat het beest met onnatuurlijke
middelen is volgepompt en vetgemest.
Het moderne vegetarisme is een protestbeweging tegen de
uitwassen van de wetenschap in veeteelt en vivisectie.
Het vegetarisme keert zich tegen de rationele behandeling
van het dier als een machine. De mens schakelt bij de
rationele marteling zijn eigen gevoel uit en houdt zich
tijdens zijn experimenten doof voor het gekerm van de
gekwelde dieren. Vaak worden de stembanden van proefdieren
doorgesneden zodat ze niet in staat zijn om hun pijn te
laten horen. Om een einde te maken aan de moderne wreedheden
tegen het dier moeten wij ons medelijden met alle levende
wezens zien te hervinden. Er zijn overeenkomsten tussen
het vegetarisme van Singer en de pleidooien uit de Oudheid
tegen het eten van vlees. Plutarchus betoogde reeds dat
het kwellen en doden van dieren voor menselijk genot nodeloos
wreed is. Er is echter ook een verschil tussen het moderne
en het klassieke vegetarisme. Singer roept op tot bevrijding
van gemartelde dieren, terwijl het vegetarisme van Pythagoras,
Plutarchus en Porphyrius een vorm was van zelfbevrijding.