Is biologische veehouderij diervriendelijker dan regulier?
Wie heeft er echt hart voor dieren?
Welzijnskooien, verrijkte kooien, groepshuisvesting, scharrelvlees, biologisch vlees zijn dit niet allemaal versluierende termen en worden dieren er wel echt beter van?
Wie echt hart voor dieren heeft, moet het
niet zoeken in het consumeren van
producten uit bedrijfssystemen aangeduid
met deze termen. Dieren worden van
scharrelen wel beter dan van de intensieve
veehouderij, maar slechts een beetje.
Soms zijn het twee stappen vooruit
en een stap achteruit. Elk leven is
beter dan het leven van een kistkalf,
een legbatterijhen en een aangebonden zeug.
Met het populairder worden van biologische
producten neemt het aantal veehouders
dat puur om economische redenen omschakelt
van bio-industrie naar biologische
veehouderij toe. Het EKO-keurmerk
dreigt te verwateren.
Of deze boeren ook daadwerkelijk hun
dieren beter behandelen is daarmee
steeds meer afhankelijk geworden van
controlerende instanties als SKAL of DEMETER.
Of je hun eisen voldoende vindt voor
het welzijn van het dier, is
aan jou als consument om dat te bepalen.
Bijna eenderde van de Nederlanders (31%) die biologische
zuivel koopt doet dit omdat het gezonder
is en geen kunstmatige toevoegingen
bevat. Daarna volgen milieuvriendelijkheid
(23%), diervriendelijkheid (12,5%),
puur natuur (12%) en een betere smaak
(6%). Dit blijkt uit onderzoek van Campina
onder 1.342 Nederlanders. De zuivelproducent
heeft het onderzoek uitgevoerd om een
beter beeld te krijgen van het imago
van zijn biologische zuivelmerk 'De
Groene Koe'. In 2001 steeg de omzet
van De Groene Koe met 10% ten opzichte
van een jaar eerder. Die toename is
voor een belangrijk deel te danken aan
de 50-plussers. Deze leeftijdsgroep
blijkt meer dan gemiddeld biologische
zuivel te kopen omdat ze een bewustere
levensstijl hebben. De gemiddelde leeftijd
van de gebruikers is tussen de 30 en
50 jaar. Jongeren blijken minder belangstelling
te hebben voor biologische melk, kaas
en desserts. Ondanks de stijgende populariteit
is de Nederlandse markt voor biologische
zuivel volgens Campina nog steeds erg
klein. Slechts 50 miljoen kilo van de
in totaal 1,2 miljard kilo zuivel is
van biologische oorsprong.
Bron: Zuivelzicht nr 15 (oktober 2002).
Boeren
zullen in het algemeen weinig meer
doen voor dieren dan zij economisch
verantwoord achten.
Biologische veehouderijen zijn misschien
beter dan intensieve, maar niet per
definitie goed. Als je dan ook zeker
wilt weten dat je door je voedselkeuze
geen dieren meer benadeelt, kun je
beter geen
vlees meer eten en zeker beter
minderen in consumptie van zuivelproducten.
Als consument die toch vlees wil eten,
heb je door de keuze voor biologisch
vlees toch een sector ondersteund
waarin de kleine verschillen op den
duur grote gevolgen zullen hebben:
minder dierenleed, minder milieuvervuiling
en niet alleen een gezonder product,
maar ook een gezonder leefomgeving.
Minder antibiotica en zware metalen in de mest betekent
ook minder kans op opname daarvan
via een omweg, bijvoorbeeld via drinkwater
of landbouwproducten.
Het rapport 'Contaminanten en micro-organismen in biologische producten' bevat volgens het bureau Risicobeoordeling van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) veel interessante gegevens met betrekking tot de veiligheid van biologische en gangbare producten. Maar waar verschillen gevonden worden is het echter niet duidelijk of deze het gevolg zijn van teeltmethoden of van toevalligheden.
Zie ook Mark
Traa in HP/de Tijd over "de
broze beloften van de bioboer". Iris
Hutinterviewde voor het NAJK
boeren over hun visie op het welzijn
van het (biologische) varken.
Peter Blom van de Triodos Bank tijdens
een EKO-congres in Trouw: "de biologische
sector moet af van het vage begrip 'biologisch'.
Het zegt de consument niets en het is niet onderscheidend".
Meer via boeken over de situatie van dieren en ecologisch veantwoorde voeding op het Internet.