Netto levert het gesleep met vlees of dieren niets op
Door Wouter van Dieren.
Onlangs schreef Koos
van Zomeren over de MKZ-crisis dat zich naar zijn
gevoel een grove misdaad voor onze ogen voltrekt. Het
lijkt er inderdaad op dat er met de aanpak van deze ziekte
iets fundamenteels scheef zit. Bijna niemand schijnt de
ratio ervan te kunnen uitleggen. Als we Eurocommissaris
Fischler moeten geloven gaat het om het veilig stellen
van de vleesproductie en de export. Het belang daarvan
is kennelijk zo doorslaggevend dat de halve samenleving
ervoor kan worden ontwricht. In Engeland is de schade
aan de plattelandseconomie inmiddels opgelopen tot 10
miljard pond. Complete regio zijn verboden gebied, het
toerisme is om zeep gebracht, horeca- en transportsector
gaan failliet, het lokale onroerend goed daalt in waarde,
scholen zijn dicht en het sociaal culturele leven is tot
stilstand gekomen. In Friesland werden op 12 april 40
scholen gesloten, en de Waddeneilanden vrezen verplicht
isolement en dus economische verlamming.
Aan de ernst van de MKZ als ziekte zelf kan het niet liggen.
Het is geen pest of cholera, niemand gaat er dood aan.
Het is wel oorlog, zo zegt de landbouwpolitiek, maar niemand
kan echt uitleggen waarom. De formele redenering komt
ongeveer neer op het volgende.
Het vee dat wordt gehouden voor de vleesproductie mag
geen sporen van MKZ bevatten, niet als virus, noch als
antistof, want Amerikanen, Canadezen en Japanners willen
dat niet, om redenen van besmettingsangst en consumentenangst. Omdat inenten het vlees dus onverkoopbaar maakt moet er
iets anders gebeuren. Gewoon een paar weken wachten tot
de betrokken koe is genezen, zoals dat vroeger ging, is
geen optie, hoewel normaliter de MKZ dan verdwijnt, zeker
als de buitentemperatuur stijgt, want MKZ is een winterbesmetting.
De volgende redeneerstap is dan eliminatie, isoleren,
en preventie. Mogelijke besmettingshaarden worden uitgeroeid
(het inmiddels befaamde eufemistische ruimen) en de wijde
omtrek wordt afgesloten. Het uitroeien zou ook nodig zijn
omdat stalruimte en vleesopslagcapaciteit onvoldoende
zijn om de stagnerende afzet op te vangen. De vleesproducent
heeft hier veel eigen schuld aan, want beknibbelen op
die ruimte was altijd al regel. Zou men zowel het vee
in leven houden als het vlees in voorraad, dan stort de
handel in zodra de MKZ voorbij is. En dan gaan er nog
meer boeren en handelaren voor de bijl.
De logica van deze domino wordt ondermijnd door het
feit dat er geen fatsoenlijke rekensommen zijn gemaakt,
waarbij alle schade die optreedt met elkaar in verband
wordt gebracht. Zo'n berekening zou moeten gaan over
de vraag of het niet beter is als de vleeshandel ophoudt
met het gesleep over de hele wereld. Het is niet erg
waarschijnlijk dat het netto veel uitmaakt als productie
en consumptie worden geregionaliseerd. Nu komen de
Argentijnse biefstuk, het Nieuw-Zeelandse lamsvlees
en de Ierse entrecote diepgevroren of levend naar de
supermarkt in Nederland, terwijl Texels lam, Friese
ossenhaas en Brabantse karbonade weer naar Frankrijk,
Engeland en Amerika reizen. Vreemd genoeg ligt hier
ook weer Amerikaanse rib-eye in de schappen, terwijl
ik toch zeker meen te weten dat je dat stukje vlees
ook uit een Zuid-Hollandse koe kunt snijden. Niemand
kent de bruto-netto cijfers van deze bizarre vleesnetwerken,
zeker niet als alle mis?re wordt meegeteld.
Zoals de werkelijke kosten van het transport, inclusief
klimaat en milieukosten. Ook dienen de bruto-bruto
subsidies van de veehouderij te worden meegerekend.
Er bestaat een Europa-wijde subsidiehandel, waarbij
malafide transporteurs kalveren de grens van de EU
overbrengen om exportsubsidie te incasseren. Sommige
kalveren maken de reis meerdere keren, totdat ze eindigen
op een vuilnisbelt. De complexiteit van de subsidiestromen
is nooit behoorlijk ontrafeld. Er zijn rentesubsidies,
fiscale regelingen, stimuleringsgelden, garantie-steunprijzen,
energiesubsidies, milieusubsidies, en dat alles gecorrigeerd
door heffingen en fiscale lasten, soms zelfs voor dezelfde
activiteit waarvoor de fiscale gunsten al golden. De
varkenspest in Nederland kostte bovenop dit alles nog
eens 7 miljard, de kosten van de BSE-epidemie in Engeland
belopen inmiddels bijna 100 miljard gulden. Wat dit
laatste betreft: de meest waarschijnlijke oorzaak van
de BSE-crisis is dat onder Thatcher de onafhankelijke
keuring werd opgeheven, waarna de vleessector uit kostenbesparing
de duurste fase van de diermeelproductie, de steriliserende
oververhitting, schrapte. De vleeshandel kasseert,
de samenleving betaalt. Nog steeds roepen allerlei
commentatoren dat aan deze wantoestanden een eind moet
worden gemaakt door middel van totale liberalisering.
God (en Brussel) verhoede dat, want een veelvoud aan
malafiditeiten zal het gevolg zijn.
Een zekere conclusie van de rekensom zal zijn dat de
verhoudingen tussen baten en lasten voor de samenleving
zijn scheefgegroeid. Merkwaardigerwijs komt nergens
in het MKZ-draaiboek een verwijzing voor naar enige
vorm van kosten-baten analyse. De erin beschreven maatregelen
gelden als absoluut, en het expliciete uitgangspunt
is dat de vlees- en veesector het recht heeft om de
plattelandsamenleving stil te leggen, zodra er een koe
of een varken met blaasjes in de bek wordt aangetroffen.
Nog merkwaardiger is dat in de genoemde redenering de
vleessector voor instortende prijzen en dus sanering
door faillissementen behoed moet worden terwijl een
deur verder een beleid wordt gevoerd om de varkenstapel
juist drastisch te doen inkrimpen.
Een ruime week geleden kwam het Landbouw Economisch
Instituut LEI met een kenmerkende rekensom: MKZ, aldus
het LEI, kost Nederland bij 50 gevallen 1,2 miljard
per maand. Dit getal ontstaat door de gederfde export en de kosten van enten en afmaken. Wat ontbreekt is
de balans, want er is ook import, en er zijn ook samenlevingskosten.
Het LEI had moeten zeggen: de vleessector lijdt zoveel
X schade, de samenleving lijdt weer onder de vleeshandel
met X + Y schade. Dat is wel even iets anders.
Minister Brinkhorst heeft een commissie ingesteld die
al op 1 mei moet rapporteren hoe aan deze Faustiaanse
val een einde kan worden gemaakt, met de nadruk op de
vraag hoe de kern moet worden aangepakt: het oeverloze
gesleep over de hele wereld. Het antwoord is bekend
en tweeledig: ten eerste dient de Gordiaanse knoop van
de genoemde financiële stromen ontward te worden.
In de z.g. Breughelnota van de Stichting Boerenbruiloft (van oud LNV-topman
dr. ir. Dick de Zeeuw) staat het andere antwoord, en
dat is het volgende.
De prikkel om vooral veel te vervoeren dient vervangen
te worden door het tegendeel. Voer een duurzaamheidsindex
in voor de landbouwsector, en beloon met fiscale maatregelen
voor die productie en producten die daarop goed scoren.
Het verslinden van agrarische kilometers dient vervangen
te worden door een systeem van ecosmiles, waarbij de fiscale
bonus groter wordt naarmate een product minder heeft
gereisd. Het virale en bacteriƫle wereld-toerisme
komt aldus op dezelfde manier aan z'n eind als het is
ontstaan: door financiële prikkels.
Het gejammer dat de consument op die manier belangrijke
keuzes wordt onthouden slaat nergens op. Tot op de dag
dat het product in de schappen werd gelegd had geen
enkele consument ooit geroepen om Argentijnse riblappen
of struisvogelbiefstuk. Tegenwoordig ligt er ook krokodillenvlees
in de vriezer. Consumentenkeuze? Of misselijkmakende,
onverantwoorde decadentie?
De MKZ-crisis maakt dat vooral overduidelijk: niet
het vee is ziek, maar de voedingsector zelf. De minister
noemt zich beleidsman voor voedsel en groen. Laat hij
dat maar waarmaken.
Wouter van Dieren is directeur van het
Instituut voor Milieu- en Systeemanalyse
(IMSA)
en lid van de Club van Rome. Verschenen
in de Volkskrant 1 mei 2001. Meer over
de WTO door Wouter van Dieren Zie ook "Het
is eigenlijk een bloedlink systeem, afhankelijk
van import en export".