BSE, varkenspest en MKZ hebben de discussie
over dierenwelzijn op het kookpunt gebracht. Nederland
kijkt met walging naar de ruimingen en stelt vragen over
de vleesproductie. Het oplaaiend sentiment valt samen
met de gang naar volwassenheid van de dierenbescherming
als sociale beweging.
Socioloog, historicus en dierenbeschermer
Bernd Timmerman over het keerpunt. En over de radicalen,
voor wie de vlam niet onder maar in de pan moet. (Timmerman
voorziet zelfs doden, 1 jaar voor de moord op Fortuyn).
Het interview verscheen 1 mei 2001 in Trouw en is geschreven
door Hans Marijnissen.
De vergelijking tussen Martin Luther King
en het dierenbevrijdingsfront blijft wat moeilijk, toch
is hij volgens Bernd Timmerman te maken, zolang je niet
naar het doel van de beweging kijkt, maar naar de organisatie
zelf. De Nederlandse dierenbeschermers ontwikkelen zich
tot een sociale beweging. Als die van King, en als de
vredes- en arbeidersbeweging.
Timmerman hoopt aan de Universiteit Leiden te promoveren
op een onderzoek naar de dierenbescherming als sociale
beweging. Hij valt met zijn neus in de boter. Terwijl
er eind jaren negentig, toen Timmerman begon met zijn
promotieonderzoek, voor de onderzoeker toch ook het nodige
te beleven was; varkenspest, BSE, de hoofdstukken van
Timmermans proefschrift dienden zich via de krantenkoppen
aan.
"Ik denk dat we over vijftig jaar deze eeuwwisseling
kunnen zien als een kentering in het denken over dieren",
zegt Timmerman die tevens adjunct-directeur van de Dierenbescherming is. In de jaren negentig en in de beginjaren van de 21ste
eeuw gebeurde er zoveel op het gebied van dierenwelzijn,
dat een reactie niet kon uitblijven, zullen historici
tegen die tijd uitleggen.
Hoewel de dierenbescherming in Europa een van de oudste
organisaties is, is Nederland zich relatief laat met beestenleed
gaan bezighouden. Pas in de tweede helft van de negentiende
eeuw komt de beweging in Nederland op, terwijl die in
Engeland op dat moment al invloedrijk is. De dierenbescherming
daar is een typische lobby van de upper clans, die zich
afzet tegen de openbare 'mishandeling van dieren. Het
volk vermaakt zich met katknuppelen en ganstrekken, en
de elite vindt dat 'onbeschaafd'. Niet zozeer vanwege
het leed dat de dieren wordt aangedaan, maar de volksvermaken
zijn oncontroleerbaar. Uit het oogpunt van de handhaving
van de openbare orde moet er een einde worden gemaakt
aan de martelingen, en als daarbij een zielige gans of
een aaibaar poesje in de strijd kan worden geworpen, is
dat mooi meegenomen.
Het afwijzen van de openbare martelpraktijken
heeft wel effect op de wijze waarop de Britten, en later
de andere Europeanen, in het vervolg met hun dieren omgaan,
zegt Timmerman, en noemt in dit verband het civilisatieproces
van Elias, waarin een gedachtengoed eerst door een kleine
groep wordt ontdekt, waarna het zich langzaam over een
breder publiek verspreidt. Het is fase 1 in de opkomst
van een sociale beweging. Aanvankelijk is er een kleine
groep van voorlopers, die doorgaans belachelijk wordt
gemaakt. Timmerman: "Kijk naar de strijders voor
vrouwenkiesrecht. In die tijd waren er spotprenten in
omloop met de tekst: Straks zijn konijnen, ezels en paarden
aan de beurt. Het idee wordt in die beginfase belachelijk
gemaakt. Zo ook bij de dierenbeschermers. In het begin
van de vorige eeuw zijn er ook over hen spotprenten in
omloop, het onderwerp wordt tot non-issue verklaard. De
kranten besteden er weinig aandacht aan, en als ze dat
wel doen is dat op een lacherige toon."
In de twintigste eeuw ontstaat dan wel het besef dat je
niet ongelimiteerd dieren mag pijnigen. Ook in Nederland
verdwijnt het katknuppelen en later de hond als trekkracht,
maar pas eind jaren zestig maakt de dierenbescherming
een volgende stap. Timmerman: "Die stap heeft alles
te maken met de ontzuiling en de verwerving
van vrijheden, de vergaande democratisering, de toename
van welvaart, de studentenbeweging en de media die zich
kritischer gaan opstellen." En, schetst de socioloog,
aan de andere kant is er de opkomst
van de bio-industrie. Voor de Tweede
Wereldoorlog stond er niet elke dag vlees op tafel, en
werden dieren redelijk kleinschalig gehouden. "Toen
kon je nog van boeren spreken. Na de Tweede Wereldoorlog
is er sprake van heuse managers".
Die schaalvergroting enerzijds en de maatschappijkritiek
anderzijds, zorgden ervoor dat het dierenleed via de kranten,
maar vooral via de tv - we hadden toen nog maar twee netten
- de huiskamers binnenkwam. En dat leidde volgens Timmerman
tot een verbreding van de dierenbescherming. "Die
bestaat dan niet langer uit conservatieven die vinden
dat nodeloos kwellen en mishandelen ontoelaatbaar is -zoals
toen al in het Wetboek van Strafrecht stond- maar uit
een grote groep burgers die beseffen dat ook dieren een
gezondheid hebben.
Langzaam maar zeker, zegt Timmerman, kruipt de dierenbescherming
als sociale beweging de tweede fase in. "Er wordt
nog niet naar het doel gekeken waarmee dieren worden gehouden,
dat staat nog niet ter discussie; je mag alles doen, zolang
je het niet de bont maakt. Maar eind jaren zeventig is
daar plotseling het begrip 'dierenwelzijn' en krijgt het
dier 'intrinsieke
waarde'. Had het dier voordien alleen nut voor de
mens, was het een werktuig, nu krijgt het dier een eigen
waarde."
Er groeit een ideologisch en filosofisch gedachtengoed,
wat volgens Timmerman voorwaarde is voor de ontwikkeling
van een sociale beweging. En die filosofische discussie
vertaalt zich in 1981 in een nota van het toenmalig ministerie
van CRM, wat er uiteindelijk toe leidt dat de intrinsieke
waarde van het dier wordt bevestigd in de gezondheids-
en welzijnswet voor dieren uit 1992.
"Als je terugkijkt naar de jaren tachtig,
denk je aan de vredesbeweging en aan kraakacties. De vredesbeweging
was inderdaad item nummer 1. Maar de dierenbescherming
stond op nummer 2. Honderdduizenden brieven hebben de
parlementariërs in die tijd gehad".
"De benoeming van die intrinsieke waarde leidt ertoe
dat welzijn meer wordt dan het voorkomen van pijn, stress
en angst; dieren moeten plotseling ook soorteigen gedrag
kunnen vertonen. Ze moeten kunnen spelen, exploreren.
Dat is volstrekt nieuw in die tijd. Maar ook het doel
waarmee dieren worden gehouden komt ter discussie. Kijk
bijvoorbeeld naar het houden van nertsen. Niet alleen
vanwege welzijnsredenen wordt die sector aangepakt, steeds
meer Nederlanders wijzen de nertsenfok om ethisch redenen
af: we hebben het bont niet nodig. En dat is een grondbeginsel
als het om intrinsieke waarde gaat. Je mag dieren niets
aandoen, behalve als het doel zwaarwegend is en er geen
alternatieven zijn".
Dan breekt in 1997 in Nederland de varkenspest uit, volgens
Timmerman cruciaal voor de volgende horde voor de dierenbeschermingsbeweging:
"Een sociale beweging heeft naast traditionele belangenorganisaties
en actiegroepen ook delen van de intellectuele elite nodig
die zich openlijk met de discussie gaan bemoeien. En dat
gebeurt: 'Varkens
in nood' wordt opgericht. Koos van Zomeren, J. J.
Voskuil, Robert Long en Leon de Winter bevestigen met
hun actie dat dierenleed een belangrijk onderwerp van
discussie is. Omdat er iets amoreels gebeurt. Mede daardoor
groeit de Dierenbescherming uit tot een organisatie van
200.000 leden. Vroeger werd je als spreker een geiten-wollensokken-zonderling
gevonden, een freak die van dieren hield omdat hij niet
met mensen kon omgaan. Maar het gaat niet langer om 'houden
van', het gaat om rechten".
Die omslag luidt volgens Timmerman de derde
fase in, dit keer gestimuleerd door BSE, varkenspest en
MKZ. Het gaat niet langer over de ziekte alleen, die zijn
we straks weer vergeten. Als er salmonella is, eten we
varkens, als er pest heerst eten we rund, en rukt de BSE
op, dan gaan we voor kip. "Nee, het onderwerp is
nu dat we dieren niet op zo'n wijze mogen houden. Kijk
naar Trouw's eigen Paul
Cliteur, die zegt dat de wijze waarop wij met dieren
omgaan de grootste morele blinde vlek van deze eeuw is.
Daar zeg je iets mee: wat wij doen is ethisch volstrekt
onaanvaardbaar".
Het gaat niet langer over de rechten en plichten van de
mens, maar ook over de rechten van het dier, zegt Timmerman.
De samenleving adopteert de ideeën van de voorlopers,
en dat zal uitmonden in wet- en regelgeving. "Als
ik kijk naar de ontwikkeling van andere sociale bewegingen
is dat een volstrekt natuurlijke weg. Ik zeg niet dat
het dier vrijheid van godsdienst of meningsuiting krijgt,
maar voorspel wel dat er wordt gekeken naar de juridische
rechten van dieren, en daarmee naar de wettelijke plichten
van mensen. Straks zal nauwkeurig in de wet zijn vastgelegd
onder welke omstandigheden dieren gehouden mogen worden,
en met welk doel. En dan zullen kleinschaligheid en het
eigen gedrag van het dier kernbegrippen zijn.
Er zijn nu nog maar een paar puzzelstukjes, zoals het
verbod op het houden van nertsen en eisen aan het veevervoer.
Timmerman: "Ik denk niet dat als straks de puzzel
af is iedereen vegetariër zal zijn, maar wel dat
de morele grenzen opnieuw zijn bepaald: de bodem onder dierenrechten stijgt,
en het plafond waaronder wij dieren mogen beschadigen
en doden zakt, waardoor er maar een smalle marge overblijft.
Uiteindelijk mogen dieren als er echt geen alternatief
is, onder goede omstandigheden gehouden en gebruikt worden."
Iedere sociale beweging heeft zijn radicalen,
die zich afsplitsen omdat ze van overleg geen verandering
verwachten. Dat is ook bij de dierenbeschermers in Nederland
het geval. Eerst was er het Dierenbevrijdingsfront dat
proefdieren bevrijdde en elders onderbracht. Toen waren
er clubs die nertsen vrijlieten, wat meer
schade bracht dan goeds, omdat slechts een deel van
de dieren de 'vrijheid' overleefde, en er al een wettelijk
verbod op de fokkerij in aantocht was.
De laatste jaren vallen
de brandstichtingen op bij slachterijen en vleesverwerkende
industrieën, met als voorlopig hoogtepunt de miljoenenbrand
bij Dumeco in Boxtel, een paar weken geleden. Daar zal
het volgens Timmerman niet bij blijven als er politiek
niets verandert. "Volgens de wetten der evolutie
van sociale bewegingen zullen grote groepen andere middelen
gaan gebruiken als er geen radicale verandering komt in
onze omgang met dieren.
Ik denk dat je alles kunt verwachten, zelfs acties die
levens kosten".