Titus Rivas wil niet discrimineren op basis van diersoort
In
mijn leven heb ik meermalen te maken gekregen met ernstige
vormen van dierenmishandeling. Er was wat dat betreft
zelfs sprake van een soort familietraditie. Mijn vader
kwam uit Spanje en hij koesterde vanuit zijn jeugd helaas
duidelijke sympathieën voor het regime van Franco.
Daar hoorde wat hem betreft ook een milde vorm van nationalisme
bij die zich vooral uitte in het vasthouden aan de nationale
festiviteit bij uitstek, stierengevechten dus. Het bezoeken
van stierengevechten en aanprijzen daarvan tegenover
Nederlanders stond voor hem model voor een Europese
oriëntatie zonder verlies van de eigen Spaanse
identiteit. Hij kocht bijvoorbeeld Spaanse films over
stierengevechten die hij thuis samen met eigen familieopnames
draaide voor gasten. Ook kreeg mijn broer als kind een
stierenvechterspak compleet met hoed en werd hij aangemoedigd
daarin te "dansen" zoals een echte torero.
Speelgoed vulde dit plaatje aan: we kregen onder andere
een doos vol plastic stieren met speertjes in hun rug,
stierenvechters met capes in diverse kleuren en paarden
die ingezet worden door de "picadores". Op
deze manieren probeerde mijn vader ons al heel jong
trots te maken op dit voor hem grootse symbool voor
de Spaanse cultuur. Nu was ik als jongetje al heel rebels
en ik slikte daarom niet zo maar alles wat mijn ouders
me voorspiegelden.
Ik weet niet meer hoe oud ik precies was, maar op een
goede dag keken we thuis samen naar een stierengevecht op tv (ik meen bij het Duitse programma "Aqui
España") en daarbij werd me voor het eerst
duidelijk wat zo'n feest eigenlijk inhield. Ik zag hoe
een stier meermalen verwond werd en vreselijk bloedde
en vroeg me aanvankelijk nog af hoe hij het misschien
toch nog zou kunnen winnen van de matador. Totdat ik
me realiseerde dat van tevoren al vaststond wat de uitkomst
zou zijn: de stier zou het loodje leggen en niemand
deed daar iets aan. Ik kreeg een kil gevoel van paniek
omdat ik moest denken aan geschiedenisboeken over Marie
Antoinette en dergelijke waar ik als jongen dol op was,
met andere woorden: aan een publieke executie. Met dien
verstande dat het hier ging om een totaal onschuldig
dier dat niet in een keer zo snel mogelijk werd gedood,
maar langzaam maar zeker werd doodgemarteld. Zonder
dat iemand daar iets tegen ondernam en alsof het eigenlijk
heel mooi en goed was.
Vol walging wendde ik me af van de tv en vroeg mijn
vader verontwaardigd of hij dit soms "eerlijk"
vond. Hij wist hier weinig meer op te zeggen, iets wat
ik nog vaak zou horen, dan dat ik niets begreep van
waar het in een stierengevecht om gaat. Het draait helemaal
niet om de marteling of dood van de stier, zo mijn vader,
maar om de schoonheid van de bewegingen van de torero
en van zijn cape, en om de grote moed die zo'n stierenvechter
aan de dag legt. Ik voelde me helemaal misselijk na
deze "toelichting" en sindsdien heeft de "aficion"
van mijn vader tot zijn dood in december 1997 altijd
pijnlijk tussen ons gestaan. Hij heeft me meermalen
proberen over te halen om samen met hem een stierengevecht
te bezoeken of er tenminste op tv of op het filmscherm
naar te kijken, maar dat was dus altijd tevergeefs.
Vanaf het moment dat ik me realiseerde wat mensen hulpeloze
stieren in arena's aandeden, is er langzaam maar zeker
een ruimer besef ontstaan dat we hoe dan ook goede redenen
moeten hebben om dieren uberhaupt iets aan te doen.
Schoonheid en het tentoonspreiden van mannelijkheid
vielen sindsdien bijvoorbeeld dus pertinent niet meer
onder zulke goede redenen voor mij. Wel ben ik nog jaren
vlees blijven eten, tot mijn 18e. Ook had ik me als
tiener bij wijze van "spel" samen met andere
kinderen zelf schuldig gemaakt aan het massaal afslachten
van meikevers door ze in hun vlucht neer te meppen met
een tennisracket. Ik weet nu nog hoe enorm schuldig
ik me 's avonds voelde en naarstig maar vergeefs zocht
naar rationalisaties voor mijn gedrag. In de tussentijd
had ik al wel geweigerd om allerlei "exotische"
diersoorten zoals kikkers of inktvis te eten. Omdat
ik het niet nodig vond dat de lijst van eetbare wezens
groter werd voor mij en juist een steeds groter wordende
drang voelde om die lijst in te korten.
Een uitzending over de gewelddadige realiteit binnen
de bio-industrie gaf, na een gesprekje met een klasgenote
die vegetariër was, de doorslag voor mij om definitief
geen vlees meer te willen eten. Het duurde echter nog
ongeveer een jaar voordat dit echt consequent mogelijk
werd bij ons thuis omdat mijn vader steeds erg dwarslag.
Ook werd het me extra moeilijk gemaakt doordat ik bijna
elke dag tempeh kreeg, een van de weinige vegetarische
producten die ik zelfs nu nog nauwelijks lust.
Vanaf mijn 18e ben ik echter vegetariër en vanaf
mijn 19e veganist. Sindsdien heb ik onder sociale druk
nog een keer of tien "gezondigd" op feestjes,
dat wil zeggen dat ik producten waarin zuivel verwerkt
was heb gebruikt. Ook kocht ik vroeger nog wel eens
rolletjes drop waarvan te verwachten was dat er gelatine
in verwerkt was. Vlees heb ik echter nooit meer gegeten,
al mijn halve leven lang (ik ben 36 nu ik dit schrijf).
Mijn veganisme is ook consequenter en vanzelfsprekender
dan ooit.
Inmiddels was mijn respect voor dieren al vanaf mijn
19e voor mij deel uit gaan maken van een ruimer respect
voor individuen. Dit sluit voor mij aan bij het libertaire
socialisme. Ik beschouw uitsluiten van dieren van individueel
respect als speciësisme, d.w.z. het discrimineren
op basis van diersoort. Bij mijn studie psychologie
heb ik in dit kader samen met mijn broer Esteban Rivas
een scriptie geschreven over bewustzijn bij dieren.
Tegenwoordig uit mijn persoonlijke strijd tegen het
speciësisme zich vooral in het schrijven van essays,
met name voor het blad "Gezond
Idee!". Ik hoop dat het steeds gewoner gevonden
wordt om individuele dieren rechten toe te kennen en
tegelijk steeds absurder om dieren op te offeren aan
menselijk plezier of genot. Terug naar persoonlijke verhalen.